Continue kansmodellen > Normaal of niet?
12345Normaal of niet?

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

b

Opgave 2
a

Als het goed is krijg je een rechte lijn die bij `70,125` op `50` % zit.

b

Ja.

c

Bij `50` % kun je `mu` aflezen en bij `84%` kun je `mu + sigma` aflezen (vuistregels).

Opgave 3
a
gewicht cum.rel.freq.
`35- < 40` `0,010`
`40- < 45` `0,025`
`45- < 50` `0,050`
`50- < 55` `0,125`
`55- < 60` `0,200`
`60- < 65` `0,325`
`65- < 70` `0,475`
`70- < 75` `0,650`
`75- < 80` `0,800`
`80- < 85` `0,900`
`85- < 90` `0,950`
`90- < 95` `0,975`
`95- < 100` `0,990`
`100- < 105` `1,000`

Zie tabel.

b

Doen.

c

Verschillen zijn niet erg groot. Je moet de bovengrenzen van de klassen gebruiken omdat het om "kleiner of gelijk" kansen gaat.

d

Ja.

Opgave 4
a

-

b

-

c

-

d

-

Opgave 5

Controleren door zelf aflezen.

Opgave 6
a

Gebruik de gegevens van machine 1 en werk met Excel.
Hiernaast zie je de tabel met cumulatieve relatieve frequenties (c.r.f.).

b

`mu ~~ 1003,1` en `sigma ~~ 3,0` gram.

c

Gebruik de bovengrenzen van elke klasse!

d

Klopt redelijk, er kan redelijk goed een rechte lijn door de punten worden getekend.

e

Aflezen uit je figuur.

f

Aflezen bij `90` % geeft ongeveer `1007` gram, dus `1007` gram of meer.

Opgave 7
a

Zie voorbeeld.

b

Doen.

c

`V` is de diameter van een moer min de diameter van de bijbehorende bout.
`text(P)(V < 0 | mu = 0,05 text( en ) sigma ~~ 0,058) ~~ 0,1943` , dus ongeveer `19` % van de bouten is te dik.

d

`text(P)(V < 0,02 | mu = 0,05 text( en ) sigma ~~ 0,058) ~~ 0,3025` , dus ongeveer `30` % van de bouten past niet.

e

`G` is het totale gewicht van een bout en de bijbehorende moer. `mu(G) = 12,3` gram en `sigma(G) = sqrt(0,2^2 + 0,3^2) ~~ 0,36` gram.
Het gewicht van `100` bouten en moeren bedraagt gemiddeld `1230` gram met een standaardafwijking van `sqrt(100) * 0,36 = 3,6` gram.

f

`text(P)(G > 1235 | mu = 1230 text( en ) sigma ~~ 3,6) ~~ 0,0824` , dus ongeveer `8` % van de dozen.

Opgave 8
a

Mannen: `mu ~~ 128,5` en `sigma ~~ 12,6` .
Vrouwen: `mu ~~ 131,7` en `sigma ~~ 13,7` .

b

Klassenbreedte 5 en eerste klasse `102,5 - < 107,5` .

c

Er komt niet ongeveer een rechte lijn.

d

Je kunt altijd wel een rechte lijn door een verzameling punten tekenen, maar de afwijkingen zullen vrij groot zijn.

e

Nee, ook niet. Beide verdelingen zijn behoorlijk scheef.

Opgave 9
a

De gemiddelde lengte is `162` cm en de standaarddeviatie is `6,5` cm.

b

-

c

Ja, de lichaamslengte van deze `5001` vrouwen is redelijk goed normaal verdeeld.

d

Ongeveer tussen `149` en `175` cm. Dus `a ~~ 13` cm.

e

Ongeveer `169` cm of groter.

Opgave 10
a

Gemiddelde gewicht `10270` gram met een standaardafwijking van `sqrt((sqrt(50) * 4)^2 + 5,5^2) ~~ 28,8` gram.

b

`text(P)(G < 10250 | mu = 10270 text( en ) sigma ~~ 28,8) ~~ 0,2437` , dus ongeveer `24` % van de dozen.

Opgave 11
a

`mu ~~ 43,6` en `sigma ~~ 2,7` cm.

b

-

c

-

d

Ja, de kniehoogte van deze `5001` vrouwen is redelijk goed normaal verdeeld.

e

Tussen `41,3` en `45,9` cm. Dus `a ~~ 2,3` cm.

f

`46,4` cm of meer.

Opgave 12
a

`V` is het normaal verdeelde verschil tussen het volume van het pak en het vulvolume in mL.
`text(P)(V < 0| μ=5 text( en ) σ≈7,2)≈0,2437` dus in ongeveer `24` % van de gevallen.

b

`text(P)(V < 0|μ=m en σ≈7,2)≤0,01` geeft `m=μ(V)≈16,8` .
Omdat het gemiddelde volume van een pak `1010` mL bedraagt moet het gemiddelde vulvolume dan `1003,2` mL zijn.

verder | terug