Continue kansmodellen > Totaalbeeld
12345Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Jongens: `mu ~~ 180,4` en `sigma ~~ 7,88` cm.
Meisjes: `mu ~~ 168,8` en `sigma ~~ 7,08` cm.

b

-

c

Denk om gebruik van de bovengrenzen!

d

Ze zijn redelijk normaal verdeeld.

e

`text(P)(J < 168,8 | mu = 180,4 text( en ) sigma = 7,88) ~~ 0,070` dus ongeveer `7` %.

f

`text(P)(M > 180,4 | mu = 168,8 text( en ) sigma = 7,08) ~~ 0,051` dus ongeveer `5` %.

Opgave 2
a

Dan moet de 2e sok zitten tussen `45,8` en `47,2` cm: `15,9` % (ofwel `16` %).

b

Nee, want de eerste sok wijkt nu verder van het gemiddelde van `47` cm af, dus de omliggende kansen ook.

c

Dan moet de 2e sok zitten tussen `48,8` en `50,2` cm: `0` %.

Opgave 3
a

Ongeveer `9,5` %.

b

Vanaf `290` dagen.

c

Ongeveer `0,3` %.

Opgave 4Poedermelk
Poedermelk
a

Ongeveer `4,8` %.

b

`text(P)(T < 60 | mu = 62 text( en ) sigma = 0,06 * sqrt(20)) ~~ 0` .

c

Je verwacht gemiddeld `3,1` gram met een standaardafwijking van `(0,06)/(sqrt(20)) ~~ 0,013` gram.

d

`text(P)(G < 3 | mu = m text( en ) sigma = 0,06) = 0,01` geeft `(3 - m)/(0,06) ~~ text(-)2,32` zodat `mu = m ~~ 3,14` gram.

e

`text(P)(G < 3 | mu = 3,1 text( en ) sigma = s) = 0,01` geeft `(3 - 3,1)/(s) ~~ text(-)2,32` zodat `sigma = s ~~ 0,04` gram.

Opgave 5Keuring van margarine
Keuring van margarine
a

`K` is het gewicht van een kuipje.
`text(P)(496 < K < 502 | mu(K) = 500 text( en ) sigma(K) = 4) ~~ 0,5328` .

b

`D` is het gewicht van een volle doos.
`mu(D) = 20 * 500 + 400 = 10400` en `sigma(D) = sqrt((sqrt(20) * 4)^2 + 15^2) ~~ 23,35` .

c

`text(P)(D < 10350 | mu(D) = 10400 text( en ) sigma(D) = 23,35) ~~ 0,1612` .

d

De verpakking heeft naar verhouding een grote standaardafwijking. Daardoor is de kans op een boete erg groot. Beter is het om alleen op de kuipjes te letten.

e

Kans op een boete bij `20` kuipjes is `text(P)(20K < 9950 | mu(20K) = 10000 text( en ) sigma(D) = 17,89) ~~ 0,0026` . Als alleen de kuipjes worden genomen, is de kans op een boete het kleinst.

f

`text(P)(K < 492 | mu(K) = 500 text( en ) sigma(K) = 4) ~~ 0,0228` .
Men krijgt een boete bij meer dan `5` kuipjes. De kans daarop is `1 - text(P)(A < = 4 | n = 100 text( en ) p = 0,0228) ~~ 0,0791` .

g

Bepaal `m` zo, dat `text(P)(K < 492 | mu(K) = m text( en ) sigma(K) = 4) ~~ 0,01` . Je vindt `m = mu(K) ~~ 501,3` gram.

Opgave 6Olympische limiet
Olympische limiet
a

`text(P)(X > 870 | mu = 860 text( en ) sigma = 10) ~~ 0,1586` .

b

`0,1586^3 ~~ 0,0040`

c

`text(P)(A = 3 | n = 6 text( en ) p = 0,1586) ~~ 0,0476` .

d

`text(P)(X > 880 | mu = 860 text( en ) sigma = 10) ~~ 0,0228` .
De kans op een verbetering bij drie sprongen is dan: `text(P)(A = 1 | n = 3 text( en ) p = 0,0228) ~~ 0,0652`

e

Eis drie legt de meeste beperkingen op. Hij kan niet onbeperkt blijven springen.

Opgave 7Schroefassen en lagers
Schroefassen en lagers
a

Ongeveer `0,62` %.

b

Ongeveer `6,68` %.

c

Beide normaalkrommen zijn even hoog en breed omdat de standaarddeviaties gelijk zijn. De gevraagde diameter is daarom `14,95` cm

d

`mu(V) = 15,0 - 14,9 = 0,1` en `sigma(V) = sqrt(0,1^2 + 0,1^2) ~~ 0,14` mm.

e

`text(P)(V < 0 | mu = 0,1 text( en ) sigma = 0,14) ~~ 0,2375` .

Opgave 8Intelligentiequotiënt
Intelligentiequotiënt
a

Het gemiddelde IQ is `100` met een standaardafwijking van `15` .

b

Ja, want het is het quotiënt van je intelligentieleeftijd en je werkelijke leeftijd.

c

`2,3 + 13,6 = 15,9` %.

d

Ongeveer `0,38` %.

e

Ongeveer `120` of meer.

Opgave 9Cakemeel
Cakemeel
a

`text(P)(X < 1000 | mu = 1070 text( en ) sigma = 40) ~~ 0,0401` , dus inderdaad ongeveer `4,0` %.

b

`text(P)(X > 2500 | mu = m text( en ) sigma = 40) = 0,04` geeft `m = mu ~~ 2570` g.

c

Stel het aantal gezinspakken op `x` . Het aantal kleine pakken is dan `2x` . Voor het gewicht geldt: `x * 2570 + 2x * 1070 = 7536000` (in grammen). Er kunnen maximaal `1600` gezinspakken geproduceerd worden.

d

-

Opgave 10Zeeppoeder
Zeeppoeder
a

`text(P)(X < 1000 | mu = 1070 text( en ) sigma = 40) ~~ 0,0401` , dus inderdaad ongeveer `4,0` %.

b

`text(P)(X > 2500 | mu = m text( en ) sigma = 40) = 0,04` geeft `m = mu ~~ 2570` g.

c

Stel het aantal gezinspakken op `x` . Het aantal kleine pakken is dan `2x` . Voor het gewicht geldt: `x * 2570 + 2x * 1070 = 7536000` (in grammen). Er kunnen maximaal `1600` gezinspakken geproduceerd worden.

Opgave 11Bewaking
Bewaking
a

`text(P)(X > 5,0 | mu = 3,6 text( en ) sigma = 0,7) ~~ 0,0228` , dus ongeveer `2` %.

b

`16` intervallen aan elkaar gekoppeld: `mu = 16 * 3,6 = 57,6` en `sigma = sqrt(16) * 0,7 = 2,8` .
`text(P)(X > 60,0 | mu = 57,6 text( en ) sigma = 2,8) ~~ 0,1949` . Dus ongeveer `19` %.

c

Kans op geen alarm van een sensor is `0,45` . Kans op alarm `0,55` .
In de gang zijn 5 sensoren; geven geen alarmmelding. De kans dat alarm wel afgaat: `1 - 0,55^5 ~~ 9497` . Dit is ongeveer `95` %.

d

Mogelijkheid 1:
`1 - 0,55^n < 0,995` geeft `n > (log(0,005))/(log(0,55)) ~~ 8,862` . Er moeten dus `9` sensoren zijn, dat is `4` extra.
Dit kost € 32000,00.
Mogelijkheid 2:
Als er twee sensoren worden vervangen is de kans dat het alarm afgaat `1 - 0,55^3 * 0,20^2 ~~ 0,9933 < 0,995` .
Als er drie sensoren worden vervangen is de kans dat het alarm afgaat `1 - 0,55^2 * 0,20^3 ~~ 0,9975 > 0,995` .
Er moeten dus `3` sensoren worden vervangen. De kosten daarvan zijn €27000,00.

Opgave 12Lengte van vrouwen
Lengte van vrouwen
a

-

b

-

c

-

d

-

e

-

verder | terug