De inhoud van een bol is recht evenredig met de derde macht van de straal:
`I = 4/3 pi * r^3`
.
Je wilt de straal berekenen van een bol met een inhoud van
`I=1000`
cm3.
Daarvoor moet je oplossen:
`4/3 pi * r^3 = 1000`
.
En dus:
`r^3 = 238,73...`
Je vindt:
`r = root[3](238,73...) ~~ 6,2`
cm.
Je kunt ook eerst de formule voor de inhoud van een bol zo omrekenen, dat de straal wordt uitgedrukt in de inhoud. Dat gaat zo:
delen door
|
|||
terugrekenen vanuit derde macht
|
|||
Je vindt:
`r ~~ 0,62 * I^(1/3)`
, dus
`r`
is recht evenredig met
`I^(1/3)`
.
De evenredigheidsconstante is (ongeveer)
`0,62`
.
In
`I` is recht evenredig met `r^3` . Wat is de evenredigheidsconstante?
`r` is recht evenredig met `I^(1/3)` . Wat is dan de exacte evenredigheidsconstante?
Ook het verband tussen de straal `r` en de oppervlakte `A` van een bol is een machtsverband. De bijbehorende formule is: `A=4pi r^2` .
Bereken de oppervlakte van een bol met een straal van `6` cm.
Hoe groot moet de straal worden om een bol te krijgen met een `4` maal zo grote oppervlakte?
Laat zien, dat de straal recht evenredig is met een macht van de oppervlakte. Bereken de exacte evenredigheidsconstante.
Bij welke van de volgende formules is `y` recht evenredig met een macht van `x` ? Geef in dat geval de evenredigheidsconstante.
`y=2x`
`y=2x^4+5`
`y=5x^4`
`x=5y^4`