Modelleren > Optimalisingsproblemen
12345Optimalisingsproblemen

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1

In de uitleg wordt dit probleem besproken.

Opgave 2
a

De lengte is `2400/30 = 80` m en de oppervlakte wordt `(30 + 20 + 10)(80 + 10 + 10) = 6000` m2.

b

De breedte is dan `2400/80 = 30` m en de oppervlakte wordt `(30 + 10 + 10)(80 + 20 + 10) = 50 * 110 = 5500` m2. En dat is kleiner.

c

De andere afmeting is dan `2400/x` m en de oppervlakte wordt `A(x) = (x + 20 + 10)(2400/x + 10 + 10) = (x + 30)(2400/x + 20)` m2.

d

Met de GR zoek je het minimum van `A(x) = (x + 30)(2400/x + 20)` .
Je vindt een minimum van `5400` m2 bij `x = 40` m.

Opgave 3
a

Dan is de voorkant van de fabriekshal `x - 20` en de breedte ervan dus `2400/(x - 20)` .
De oppervlakte van het terrein is dan `A(x) = x(2400/(x - 20) + 30)` .

b

Met de GR zoek je het minimum van `A(x) = x(2400/(x - 20) + 30)` .
Je vindt een minimum van `5400` m2 bij `x = 60` m.

Opgave 4
a

Het blik is zuiver cilindervormig en het materiaal is overal even dik zodat de hoeveelheid materiaal alleen wordt bepaald door de oppervlakte ervan.

b

De onder- en de bovenkant van het blik zijn cirkels met straal `r` en de mantel is een rechthoek met een hoogte van `h` cm en een breedte die gelijk is aan de omtrek van de grondcirkel.

c

Met I = 1000 vind je 1000 = π r 2 h en dus: h = 1000 π r 2 .
Als je nu in de formule voor A deze uitdrukking invult voor h, dan vind je: A ( r ) = 2000 r + 2 π r 2 .

d

Eigen antwoord.

Opgave 5

Neem aan dat het pakje een zuiver balk is met afmetingen `x` , `x` en `h` , alle drie in cm.
Uit `I = x^2 h =200` en `A = 2x^2 + 4xh` volgt `A = 2x^2 + 800/x` .
Met de GR vind je dat `A` minimaal is als `x ~~ 5,8` cm.

Opgave 6
a

Bijvoorbeeld `W(x) = (90 - 4x)(1000 + 100x) - 60(1000 + 100x) = text(-)400x^2 - 1000x + 30000` , met `W` in centen.

b

De winst is maximaal als `x = text(-)1,25` . En dat betekent dat hij de prijs eigenlijk met `5` cent zou moeten verhogen om maximale winst te krijgen. Dus nee, beter niet.

c

Eigen antwoord.

Opgave 7
a

( 600 - 5 0,01 600 ) ( 10 + 5 0,25 ) = 6412,50

b

T O ( p ) = ( 600 - 6 p ) ( 10 + 0,25 p ) = 6000 + 90 p - 1,5 p 2

c

T O is maximaal als p = 30 .

Opgave 8
a

Stel dat de zijde van het ingeknipte vierkantje x wordt genoemd. Dan is I = x ( 20 - 2 x ) 2

b

Max. I ( 10 3 ) = 16000 27 .

Opgave 9

Sportveld: lengte l m en breedte 2 r m waarin r de straal van de twee halve cirkel is.
Nu geldt: 2 l + 2 π r = 400 , dus l = 200 - π r .
De oppervlakte van het sportveld is: A = l 2 r = ( 200 - π r ) 2 r = 400 r - 2 π r 2 .
Maximum zit bij r = 100 π . (Kan met GR, maar ook m.b.v. de top van de bergparabool die de grafiek van `A` is.)
Het sportveld heeft een lengte van 100  m en een breedte van 200 π m.

Opgave 10
a

Gegeven vergelijking herschrijven.
0 q 12

b

T O = p q = 120 q - 10 q 2

c

T W = T O - T K = - 1 , 5 q 3 + 12 , 5 q 2

d

T W is maximaal bij q = 50 9 en dan is p 64 , 44 euro.

e

G T K = T K q = 1 , 5 q 2 - 22 , 5 q + 120 en die functie heeft een maximum bij een afzet van 7500 stuks.

Opgave 11
a

Los op: `sqrt(x^2 + 1600) = sqrt(x^2 - 160x + 10000)` . Dit geeft `x = 52,5` .

b

Nu moet `L(x) = sqrt(x^2 + 1600) + sqrt(x^2 - 160x + 10000)` minimaal zijn. Dit levert op `x = 32` m.
En dan is `L ~~ 128` m.

naar: havo B examen in 2011, eerste tijdvak

Opgave 12

Zie figuur.

Neem voor het grondvlak van de rechthoekige ruimte een vierkant met zijde x . Met behulp van gelijkvormigheid kun je dan afleiden dat de hoogte ervan gelijk is aan h = 6 - 1 2 x . De inhoud ervan is dan I = x 2 ( 6 - 1 2 x ) = 6 x 2 - 1 2 x 3 .
Met behulp van je GR vind je een maximale inhoud als x = 8 en dus h = 2 . De bedoelde afmetingen zijn dus 6 × 6 × 2 m.

Opgave 13Camping
Camping

Neem een kampeerplaats x bij x meter. Voor iedere plaats is dan nodig x 2 + 20 m2. Omdat je over 1 ha beschikt, kun je 10000 ( x 2 + 20 ) plaatsen aanleggen. De prijs per overnachting wordt 2 , 50 x + 4 , 50 .
De totale opbrengst per nacht wordt T O ( x ) = 10000 x 2 + 20 ( 2,50 x + 4,50 ) = 25000 x + 450000 x 2 + 20 .
T O maximaliseren geeft x 3,02 (andere mogelijkheid vervalt).
een kampeerplaats wordt ongeveer 3  m breed.

Opgave 14
a

Doen.

b

Neem aan dat de breedte van zo’n poster wordt voorgesteld door x dm. Leid een formule af voor de oppervlakte A van het bedrukte deel als functie van x .

A ( x ) = ( x - 2 ) ( 100 x - 3 )

`A(x)` maximaliseren geeft x 8,2 dm.

De poster moet ongeveer 8,2 bij 12,2 dm worden.

Opgave 15

Noem de diepte d en de hoogte h , beide in dm.
Vanwege de inhoud van 1 m3 = 1000 dm3, geldt: 1000 = 6 d h en dus h = 1000 6 d .

Voor de totale oppervlakte A in m2 geldt: A = 6 d + 12 h + 2 d h .
Als je nu de eerder gevonden uitdrukking invult in de oppervlakteformule, vind je A = 6 d + 2000 d + 1000 3 .

Van deze functie van d moet je het minimum bepalen. Dat doe je met behulp van de grafische rekenmachine. Ga na dat je vindt: d 18,26 . De bijbehorende waarde voor de hoogte kun je dan ook wel berekenen.

verder | terug