Bereken met behulp van het inproduct de hoek tussen de vectoren `vec(v) = ((1),(text(-)1),(3))` en `vec(w) = ((3),(2),(0))` in graden nauwkeurig.
Voor welke `a` staan de vectoren `vec(v) = ((1),(text(-)1),(3))` en `vec(w) = ((a),(2),(0))` loodrecht op elkaar?
De punten `A(5, 0, 0)` , `B(5, 3, 0)` , `C(3, 5, 0)` , `D(0, 5, 0)` , `E(0, 2, 0)` , `F(2, 0, 0)` en `T(2,5; 2,5; 4)` zijn de hoekpunten van de piramide `T.ABCDEF` .
Bereken de hoek die de vectoren `vec(AT)` en `vec(CT)` met elkaar maken.
Bereken de hoek tussen de lijnen `BT` en `BD` .
De lijnen `BT` en `FE` hebben geen snijpunt, maar maken wel een hoek ten opzichte van elkaar.
Waar in de figuur kun je die hoek zien? Bereken de grootte ervan in graden nauwkeurig.