Werken met variabelen

Werken met variabelen > Haakjes in formules

123456Haakjes in formules

Voorbeeld 1

Als er in uitdrukkingen haakjes voorkomen, kun je die wegwerken. Soms is dat handig omdat de uitdrukking er eenvoudiger van wordt.
Je ziet in de figuur dat `3(x-2)=3*x-3*2 = 3x-6` .

Werk in de volgende uitdrukkingen de haakjes weg (maak er eventueel zo'n figuur bij):

`2*(x+5)`
`2*(x-5)`
`text(-)2(x-5) + 10`
`6 - (x-5)`

> antwoord

`2*(x+5) = 2*x + 2*5 = 2x + 10`
`2*(x-5) = 2*(x + text(-)5) = 2*x + 2*text(-)5 = 2x - 10`
`text(-)2(x-5) + 10 = text(-)2(x+text(-)5)+10 = text(-)2*x + text(-)2*text(-)5 + 10 = text(-)2x + 20`
`6 - (x-5) = 6 + text(-)1(x+text(-)5) = 6 + text(-)1*x + text(-)1*text(-)5 = 11 - x`

Opgave 6

Werk in de volgende uitdrukkingen de haakjes uit en schrijf ze zo kort mogelijk.

$4 \cdot (k + 5)$

$10 (x - 3)$

$2 \cdot (1 - 2 x)$

$2 - (1 - 2 x)$

Opgave 7

Schrijf de volgende formules zonder haakjes en zo kort mogelijk.

`y = 2(x-4)-5`

`y = 2(x-4)-(5-x)`

`K=3(p-3)+(p-3)`

`u = text(-)4(t-4)`

verder | terug