Als je meer dan m3 gas per jaar verstookt, ben je een grootverbruiker. Dat geldt bijvoorbeeld voor de glastuinbouw. Om zijn kassen warm te houden verstookt een tuinder nogal wat gas. Om dit betaalbaar te houden heeft het gasbedrijf een grootverbruiktarief. In de grafiek zie je wat gegevens (in € ).
Waarom vertoont de grafiek een knik?
Hoeveel bedragen de vaste kosten per jaar en de prijs per m3 voor een kleinverbruiker? Schrijf je berekening op.
Beantwoord dezelfde vraag voor een grootverbruiker.
Als het aantal verbruikte m3 gas is en zijn de jaarlijkse kosten (in € ) bij grootverbruik, welke formule kun je dan opstellen voor ?
Bij welk grootverbruik komen de jaarlijkse kosten boven de € 200?
De kracht van een aardbeving wordt gemeten op de schaal van Richter. Een kracht van op de schaal van Richter is al een behoorlijke aardschok. Maar die kracht neemt snel af als je verder van het centrum van de aardbeving af bent. Stel dat voor de kracht van een bepaalde aardbeving geldt:
Hierin is de afstand in km vanaf het centrum van de beving.
Hoeveel bedraagt de kracht van deze aardbeving in het centrum? Rond af op één decimaal nauwkeurig.
Hoeveel bedraagt de kracht van deze aardbeving op km van het centrum?
Bij welk getal op de schaal van Richter is er geen sprake van een aardbeving? Leg uit hoe je aan dit antwoord komt.
Teken een grafiek van afhankelijk van . Neem voor getallen van tot en met .
Als is de aardbeving niet voelbaar. Bereken in één decimaal nauwkeurig hoeveel km je daarvoor van het centrum af moet zitten.