Zo moet je de geodriehoek op een hoek leggen om hem te meten:
Hier en op het werkblad zie je een driehoek met drie scherpe hoeken. Om te meten hoeveel graden die hoeken zijn gebruik je je geodriehoek. Soms moet je de zijden van de driehoek langer maken.
Schat eerst de grootte van `/_ A` .
Leg vervolgens je geodriehoek zo op deze hoek, dat de `0` (het midden van de langste zijde) op het hoekpunt `A` ligt, de langste zijde langs een been van de hoek ligt en de hoek wordt bedekt. Bepaal nu de grootte van `/_ A` in graden nauwkeurig.
Meet vervolgens de twee andere hoeken.
Het meten van een scherpe hoek kun je oefenen via het
Je maakt eerst een scherpe hoek door de punten `A` , `B` en `C` te verplaatsen. Dan draai je met het punt "draaien" de geodriehoek in de goede stand en verschuif je hem met "verschuiven" naar de goede plek. Je kunt de driehoek nog een beetje bijdraaien en verschuiven tot hij precies goed ligt. Lees nu het juiste aantal graden af en controleer je antwoord. Oefen jezelf (of met een medeleerling).