Symmetrie > Vierhoeken
123456Vierhoeken

Voorbeeld 2

Hier zie je een vlieger A B C D .
Er één symmetrieas. Dit betekent dat A B en A D even lang zijn evenals C B en C D .
De kenmerkende eigenschappen zijn:

  • de twee hoeken bij de hoekpunten B en D zijn even groot;

  • de diagonalen snijden elkaar loodrecht;

  • diagonaal B D wordt door midden gedeeld door diagonaal A C .

Maak je alle vier de zijden gelijk, dan krijg je een ruit.
Er zijn dan (minstens) twee symmetrieassen.

Opgave 5

Bekijk de vlieger in Voorbeeld2 2 nog eens.

a

Welke twee punten kun je vrij bewegen? En waarom kun je de andere twee niet vrij bewegen?

b

Hoe volgt uit de symmetrie dat de diagonaal die op de symmetrieas ligt de andere diagonaal loodrecht middendoor deelt?

c

Hoe maak je in de applet van vlieger A B C D een ruit? Kan deze vlieger ook een vierkant worden?

Opgave 6
a

Hoeveel gegevens heb je nodig om een vlieger te tekenen? Geef een voorbeeld.

b

Hoeveel gegevens heb je nodig om een ruit te tekenen? Geef een voorbeeld.

verder | terug