Er zijn vierkanten, rechthoeken, maar ook vierhoeken en vijfhoeken waarvan je waarschijnlijk de naam nog niet weet.
Een vierkant en een rechthoek hebben evenveel hoekpunten.
waar
niet waar
Een rechthoek is ook een vierhoek.
waar
niet waar
Een cirkel en een ruit hebben evenveel diagonalen.
waar
niet waar
Zie het antwoord bij b.
In een rechthoek staan de zijden loodrecht op elkaar.
waar
niet waar
Van een ruit zijn alle zijden even lang.
waar
niet waar
Van een rechthoek zijn alle zijden even lang.
waar
niet waar
Bij een vierkant lopen de zijden die tegenover elkaar staan, evenwijdig.
waar
niet waar
In een ruit staan de zijden loodrecht op elkaar.
waar
niet waar
Zie het antwoord bij c.
Zie het antwoord bij c.
A: vierkant (of vierkanten)
B: rechthoek
C: ruit (of ruiten)
Figuur A is een:
rechthoek
ruit
vierkant
Figuur B is een:
rechthoek
ruit
vierkant
Figuur C is een:
rechthoek
ruit
vierkant
Figuur D is een:
rechthoek
ruit
vierkant
achthoek
een vijfhoek
een cirkel
Bij een rechthoek zijn beide diagonalen altijd even lang.
waar
niet waar
Bij een vierkant zijn beide diagonalen altijd even lang.
waar
niet waar
Bij een ruit zijn beide diagonalen altijd even lang.
waar
niet waar
Zie de tekening bij het antwoord van e.
Zie de tekening bij het antwoord van e.
Zie de tekening bij het antwoord van e.
Zie de tekening bij het antwoord van e.
Een vierkant is ook een vierhoek.
waar
niet waar
Een ruit heeft vier diagonalen.
waar
niet waar
Alle zijden van een ruit zijn even lang.
waar
niet waar
rood
II: ruit
IV: rechthoek
De stippellijnen stellen de diagonalen voor.
Een pijltje op twee zijden van een figuur betekent dat deze twee zijden ...
even lang zijn.
evenwijdig zijn.
loodrecht op elkaar staan.
Een streepje op twee zijden van een figuur betekent dat deze twee zijden ...
even lang zijn.
evenwijdig zijn.
loodrecht op elkaar staan.
Femke heeft
`38`
lucifers. Met al deze lucifers maakt ze een driehoek en een vierkant.
Elke zijde van de driehoek bestaat uit 6 lucifers.
Uit hoeveel lucifers bestaat elke zijde van het vierkant?
`4`
`5`
`6`
`7`
`8`
Je kunt van de ene vlakke figuur vaak een andere vlakke figuur maken. In de figuur is een zeshoek getekend. Welke vlakke figuur krijg je als je de hoekpunten `A` , `B` en `C` naar de stip in het midden vouwt?
driehoek
rechthoek
ruit
vierkant
54
`15` hoekpunten.
`15` zijden.
`90` diagonalen.
Even lange zijden, diagonalen loodrecht, zijden twee bij twee evenwijdig.
Alle hoeken recht.
Een ruit kan nooit een rechthoek zijn. Als de zijden niet gelijk zijn, is het geen ruit meer..