Je kunt een getal ook delen door een breuk. Je kijkt dan hoe vaak de breuk in dat
getal past.
Bij de deling
`14 : 1/2`
past de vraag: "Hoeveel halve euro's passen er in 14 hele euro's?"
Omdat `14` euro's gelijk zijn aan `28` halve euro's, is:
`14 : 1/2 = 28/2 : 1/2 = 28`
Zo is:
`10 : 2/5 = 50/5 : 2/5 = 50 : 2 = 25`
Zo kun je ook een breuk door een breuk delen.
`1/5 : 2/3 = 3/15 : 10/15 = 3 : 10 = 3/10`
Bij het delen van breuken maak je ze dus eerst gelijknamig.
Bereken zonder rekenmachine.
`10 : 1/5`
`10 : 2/5`
`9 : 3/5`
`16 : 2/3`
Bereken zonder rekenmachine.
`7 : 1/3`
`9 : 3/4`
`8 : 2/5`
`5 : 5/6`
Bereken zonder rekenmachine.
`2/5 : 3/4`
`3/7 : 1/2`
`3/7:5/6`
`2/9:3/8`
Van een taart is nog een kwart over. Dit stuk wordt eerlijk verdeeld door drie vrienden.
Welk deel van de hele taart krijgt ieder?