Op de kassabon staan zowel optellingen als een aftrekking.
Het getal
`18,69`
is het totaalbedrag, het bedrag dat je moet betalen.
Het is de som van alle prijzen.
Je hebt € 20,00 betaald.
Het getal € 1,30 is het bedrag dat je terugkrijgt.
Welk bedrag had je eigenlijk terug moeten krijgen?
Je had eigenlijk `20,00-18,69=1,31` euro terug moeten krijgen.
Met decimale getallen kun je rekenen, net als met alle andere getallen.
Je moet alleen goed de plaats van de komma in de gaten houden. Zet de komma's netjes
onder elkaar en tel de getallen dan op of trek ze van elkaar af. Bekijk de twee voorbeelden.
Je koopt in de supermarkt een flesje cola voor € 0,69 en een zak chips voor € 1,14 en een ijsje voor € 0,87.
Hoeveel moet je in totaal betalen?
Je betaalt met € 5,00. Hoeveel krijg je terug?
Bereken zonder rekenmachine.
`5,54+2,35`
`9,06+4,58`
`5,98-2,17`
`25,03-12,23`
Bereken zonder rekenmachine.
`6,4+22,35`
`5,01+4,99`
`4,9-1,34`
`2,07-0,23`
Bereken met je rekenmachine.
`561,21 – 128,31 `
`945,37 + 45,34`