Je kunt twee decimale getallen optellen.
Je krijgt dan de som van deze twee getallen.
Je kunt twee decimale getallen van elkaar aftrekken.
Je krijgt dan het verschil van deze twee getallen.
Bijvoorbeeld:
De som van
`2,15`
en
`3,98`
:
`2,15 + 3,98 = 6,13`
Het verschil van `3,98` en `2,15` : `3,98 – 2,15 = 1,83`
Optellen en aftrekken doe je met pen en papier of je rekenmachine.
Let op! Je moet wel een punt gebruiken in plaats van de komma op je rekenmachine!
Bereken de som van de getallen 7,5 en 2,3.
Bereken het verschil van de getallen 7,5 en 2,3.
Bereken zonder rekenmachine.
`20 + 15,41`
`6,76 - 4`
`1,1 + 10,9`
`25,97 - 3,51`
Bereken met je rekenmachine.
`41 + 16,56`
`24,82 - 4`
`0,12 + 3,25`
`64,38 + 17,89`