Kwadratische verbanden > Nulpunten en top
123456Nulpunten en top

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1

A B + B C + C D = 100 geeft b + B C + b = 100 en dus B C = 100 2 b .
En dus is A = A B B C = b ( 100 2 b ) = 100 b 2 b 2 .

Om de grootste waarde van A te bepalen, maak je een grafiek van A. Eerst maak je een tabel, neem voor b getallen als 10, 20, 30, ..., 100.

Opgave 2
a

y = 2 ( x 3 ) 2 + 1 = 2 ( x 2 6 x + 9 ) + 1 = 2 x 2 12 x + 19

b

Dat kun je doen met een figuur zoals die in de Uitleg , of door aan de rechterkant de haakjes weer uit te werken.

c

y = x 2 + 8 x + 2 = ( x + 4 ) 2 16 + 2 = ( x + 4 ) 2 14 en de top is dus ( -4 , -14 ) .

d

y = x 2 + 6 x 12 = ( x + 3 ) 2 9 12 = ( x + 3 ) 2 21

e

y = x 2 4 x + 9 = ( x 2 ) 2 4 + 9 = ( x 2 ) 2 + 5

f

y = x 2 + 5 x = ( x + 2,5 ) 2 6,25

Opgave 3
a

A = -2 b 2 + 100 b = -2 ( b 2 50 b ) = -2 ( ( b 25 ) 2 625 ) = -2 ( b 25 ) 2 + 1250

b

Top ( 25 ; 1250 ) geeft een maximale (bergparabool) oppervlakte van 1250.

c

Met de vorm A = b ( 100 2 b ) , want b ( 100 2 b ) = 0 geeft meteen b = 0 100 2 b = 0 en dus b = 0 b = 50 . Nu kun je meteen de snijpunten met de x-as opschrijven.

Opgave 4
a

Omdat in de vorm y = a ( x p ) 2 + q ook een a voor de haakjes staat en tussen haakjes de variabele x voorkomt zonder dat er een getal "aan vast zit" . Kwadraat afsplitsen lukt ook het best met vormen als x 2 + b x .

b

x 2 3 x = ( x 1,5 ) 2 1,5 2 en 1,5 2 = 2,25 .
Vervolgens is -2,25 0,5 = -2,75 en dat moet je dan weer met 2 vermenigvuldigen.

c
2 ( x 1,5 ) 2 5,5 = 0
beide zijden + 5,5
2 ( x 1,5 ) 2 = 5,5
beide zijden / 2
( x 1,5 ) 2 = 2,75
beide zijden worteltrekken
x 1,5 = ± 2.75
beide zijden + 1,5
x = 1,5 ± 2,75

Er zijn dus twee oplossingen die zijn samengevat door het teken ± (uitspraak "plus of min" ), namelijk x = 1,5 + 2,75 x = 1,5 2,75 .

De nulpunten zijn daarom ( 1,5 2,75 , 0 ) en ( 1,5 + 2,75 , 0 ) . Ga na, dat deze nulpunten overeen komen met de nulpunten van je grafiek.

Opgave 5
a

y = 1,5 x 2 + 3 x 4,5 = 1,5 ( x 2 + 2 x 3 ) = 1,5 ( x + 1 ) 2 6

b

T ( -1 , -6 ) en dit komt overeen met de applet.

c

Doen.

d

Controleer je antwoorden met behulp van de applet. (Zorg er dus wel voor dat je parabool in beeld is!)

Opgave 6
a

y = -0,5 ( x 2 100 x ) = -0,5 ( ( x 50 ) 2 2500 ) = -0,5 ( x 50 ) 2 + 1250

b

T ( 50 , 1250 ) en dit komt overeen met de applet.

c

-0,5 ( x 50 ) 2 + 1250 = 0 geeft ( x 50 ) 2 = 2500 en dus x = 0 x = 100 .

Dit kon ook (handiger) zo:

-0,5 x 2 + 50 x = -0,5 x ( x 100 ) = 0 geeft x = 0 x = 100 .

De nulpunten zijn ( 0 , 0 ) en ( 100 , 0 ) .

Met de gevonden top en nulpunten is de schets eenvoudig te maken.

Opgave 7
a

Doen.

b

T ( 0,5 ; 1,25 )

c

y = -0,2 ( x 3 ) ( x + 7 ) = -0,2 ( x 2 x 6 ) = -0,2 ( ( x 0,5 ) 2 6,25 ) = -0,2 ( x + 0,5 ) 2 + 1,25

Opgave 8
a

Nulpunten: ( 2 , 0 ) en ( 5 , 0 ) .
Symmetrieas: x = 3,5 .
Top: T ( 3,5 , -2,25 ) .

b

Nulpunten: ( 0 , 0 ) en ( 5 , 0 ) .
Symmetrieas: x = 2,5 .
Top: T ( 2,5 , 12,5 ) .

c

Controleer je antwoorden met de applet. Werk eventueel met iemand samen.

Opgave 9
a

y = 3 x 2 + 42 x + 120 = 3 ( x 2 + 14 x + 40 ) = 3 ( x + 4 ) ( x + 10 )

De nulputen zijn ( -4 , 0 ) en ( -10 , 0 ) .

b

y = 3 x 2 + 42 x + 120 = 3 ( x 2 + 14 x + 40 ) = 3 ( x + 7 ) 2 27

Nu oplossen 3 ( x + 7 ) 2 27 = 0 . Je vindt dezelfde nulpunten.

Opgave 10
a

Begin met m = 1 en n = 3 (of andersom). En pas daarna de waarde van a aan tot je parabool door ( 0 , 6 ) gaat.

b

Doen. De formule wordt y = 2 ( x 1 ) ( x 3 ) .

c

Uit de nulpunten volgt dat de symmetrieas van de parabool de lijn x = 2 is. Dat is dan ook meteen de x-coördinaat van de top. Even invullen geeft T ( 2 , -4 ) .

Opgave 11
a

y = a ( x + 1 ) ( x 4 ) door ( 0 , 4 ) geeft a = -1 . Dus is de formule y = - ( x + 1 ) ( x 4 ) .

Symmetrieas x = 1,5 geeft top T ( 1,5 ; 6,25 ) .

b

y = a ( x 1 ) 2 + 8 door ( 0 , 4 ) geeft a = -2 . Dus is de formule y = -2 ( x 1 ) 2 + 8 .

Nulpunten zijn ( -3 , 0 ) en ( 5 , 0 ) .

Opgave 12
a

Kwadraat afsplitsen: y = ( x + 4 ) 2 14 .
Top: T ( -4 , -14 ) .

b

Kwadraat afsplitsen: y = ( x 1 ) 2 + 9 .
Top: T ( 1 , 9 ) .

c

Kwadraat afsplitsen: y = 2 ( x + 2,5 ) 2 20,5 .
Top: T ( -2,5 ; -20,5 ) .

d

Nulpunten: ( -3 , 0 ) en ( 8 ; 0 ) .
Symmetrieas: x = 2,5 .
Top: T ( 2,5 ; 121 ) .

e

Kwadraat afsplitsen: y = 0,5 ( x 2 + 2 x ) = 0,5 ( x + 1 ) 2 0,5 .
Top: T ( -1 ; -0,5 ) .

(Dit kan ook door ontbinden en dan de nulpunten en de symmetrieas bepalen.)

f

Kwadraat afsplitsen: y = - ( x 3 ) 2 + 5 .
Top: T ( 3 , 5 ) .

Opgave 13
a

Nulpunten: ( 0 , 0 ) en ( 30 , 0 ) .
Symmetrieas: x = 15 .
Top: T ( 15 , -450 ) . Dalparabool, dus is er een minimum van -450 voor x = 15 .

b

Top: T ( 2,5 ; -1 ) . Dalparabool, dus is er een minimum van -1 voor x = 2,5 .
Nulpunten: ( x 2.5 ) 2 1 = 0 geeft x = 2,5 x = 3,5 . Dus ( 2,5 ; 0 ) en ( 3,5 ; 0 ) .

c

Nulpunten: ( 4 , 0 ) en ( -1 , 0 ) .
Symmetrieas: x = 1,5 .
Top: T ( 1,5 ; 3,125 ) . Bergparabool, dus is er een maximum van 3,125 voor x = 1,5 .

d

Top: T ( 3 , 1 ) . Dalparabool, dus is er een minimum van 1 voor x = 3 .
Nulpunten: ( x 3 ) 2 + 1 = 0 heeft geen oplossing. Dus er zijn geen nulpunten.

e

De formule kan worden geschreven als y = ( x 4 ) 2 7,5

Top: T ( 4 ; -7,5 ) . Dalparabool, dus is er een minimum van -7,5 voor x = 4 .
Nulpunten: ( x 4 ) 2 7.5 = 0 geeft x = 4 7,5 x = 4 + 7,5 . De nulpunten zijn dus ( 4 7,5 ; 0 ) en ( 4 + 7,5 ; 0 ) .

f

Kwadraat afsplitsen: y = ( x + 2 ) 2 + 1 .
Top: T ( -2 , 1 ) . Dalparabool, dus is er een minimum van 1 voor x = -2 .
Nulpunten zijn er niet want dit is een dalaparabool met zijn top boven de x-as.

g

Kwadraat afsplitsen: y = 2 ( x + 4 ) 2 8 .
Top: T ( -4 , -8 ) . Dalparabool, dus is er een minimum van -8 voor x = -4 .
Nulpunten: 2 x 2 + 16 x + 24 = 2 ( x + 2 ) ( x + 6 ) = 0 geeft ( -2 , 0 ) en ( -6 , 0 ) .

h

Top: T ( -1 , 0 ) . Bergparabool, dus is er een maximum van 0 voor x = -1 .
Nulpunt is ( -1 , 0 ) want dit is een dalaparabool met zijn top op de x-as.

Opgave 14

y = a ( x + 1 ) 2 2 door A ( -10 , 0 ) geeft a = 2 81 .
De juiste formule is dus y = 2 81 ( x + 1 ) 2 2 .
Het snijpunt met de y-as is ( 0 , -1 79 82 ) .

Opgave 15

De symmetrieas is x = 1 , dus het andere snijpunt met de x-as is B ( -1 , 0 ) .

Je kunt nu de formule schrijven als y = a ( x 1 ) 2 + 2 en levert het punt ( 3 , 0 ) op dat a = -0,5 .

De drie gevraagde formules zijn y = -0,5 ( x 1 ) 2 + 2 , y = -0,5 ( x + 1 ) ( x 3 ) en (na haakjes uitwerken) y = -0,5 x 2 + x + 1,5 .

Opgave 16

Je kunt de formule schrijven als y = a ( x + 10 ) ( x 30 ) en het punt ( 0 , 10 ) levert op dat a = - 1 30 .
De formule is y = 1 30 ( x + 10 ) ( x 30 ) .

De symmetrieas van de parabool is x = 10 , dus de top is T ( 10 , 40 3 ) .

Opgave 17

Je kunt de formule schrijven als y = a x ( x n ) en dus is het punt ( 0 , 0 ) één ven beide nulpunten.

Je kunt de formule ook schrijven als y = a ( x 3 ) 2 + 4 .

Vul hier ( 0 , 0 ) in en je vindt a = - 4 9 .
De gevraagde formule is: y = - 4 9 ( x 3 ) 2 + 4 .

Opgave 18Soepverkoop (1)
Soepverkoop (1)
a

In de tabel kun je zien, dat elke keer als de prijs met 5 toeneemt, het aantal verkochte koppen soep met -10 toeneemt (dus eigenlijk afneemt). De richtingscoëfficiënt van de lijn die je door de punten in de tabel kunt tekenen is daarom -10 / 5 = -2 .
De formule wordt daarmee q = -2 p + b en het invullen van één van de punten in de tabel geeft b = 340 .
En daarmee vind je de formule die is gegeven.

b

Bereken steeds p q en ga na dat de uitkomst daarvan groter wordt als p kleiner wordt.

c

Nee, op zeker moment wordt zijn prijs per kop zo laag, dat hij nauwelijks inkomsten overhoudt.

d

R = -2 p 2 + 340 p als je de haakjes uitwerkt. Deze formule past bij een bergparabool, dus er is een maximum.

e

De nulpunten van R vind je uit R = p ( 340 2 p ) = 0 en dat levert op p = 0 p = 170 .
De symmetrieas van de bergparabool die bij deze formule past is p = 85 . De maximale opbrengst vind je dus bij p = 85 en die is 14450, dus € 144,50.

Voor een zo groot mogelijke opbrengst moet hij € 0,85 per kop vragen.

f

Nee, want je moet ook rekening houden met de kosten voor het maken van de erwtensoep. Zie volgende opgave.

Opgave 19Soepverkoop (2)
Soepverkoop (2)
a

Bij winst houd je ook rekening met de gemaakte kosten en bij opbrengst let je alleen op de inkomsten als gevolg van van de verkoop.

b

De winst per kop soep is p 50 cent en het aantal verkochte koppen soep is 340 2 p . Om de winst uit te rekenen moet je deze twee uitdrukkingen vermenigvuldigen.

c

( p 50 ) ( 340 2 p ) = 0 geeft p 50 = 0 340 2 p = 0 en dus p = 50 p = 170 . Bij deze prijzen is de winst op de verkoop van de koppen soep 0, dus dan wordt er geen winst gemaakt en ook geen verlies geleden.

d

De symmetrieas van de bergparabool die bij de formule voor de winst past is p = 110 . De maximale winst vind je dus bij p = 110 en die is 7200, dus € 72,00.

Voor een zo groot mogelijke winst moet hij € 1,10 per kop vragen.

verder | terug