Functies > Functies vergelijken
123456Functies vergelijken

Voorbeeld 3

Los op: x < 2 .

> antwoord

Je vergelijkt de functiewaarden van f ( x ) = x met die van g ( x ) = 2 . Je hebt daarom beide grafieken nodig. Let op het domein van de wortelfunctie!

Los eerst op: f ( x ) = g ( x ) .

Een wortel werk je weg door kwadrateren, dus x = 2 geeft x = 2 2 en dus x = 4 .

De oplossing van de ongelijkheid lees je uit de grafiek af. Je moet de x-waarden opschrijven waarbij de functiewaarde van f kleiner of gelijk aan die van g is. Ga ga dat dit zo is als: 0 x < 4 .

Opgave 10

Bekijk de ongelijkheid in Voorbeeld 3. Er worden twee functies f ( x ) = x en g ( x ) = 2 vergeleken.

a

Wat is het domein van functie f? En waarom?

b

Leg uit waarom de oplossing van de ongelijkheid 0 x < 4 is.

c

Los nu zelf op x 3 .

Opgave 11

Je wilt de ongelijkheid 6 - x - 3 > 4 oplossen.
Daartoe gebruik je de grafiek van f ( x ) = 6 - x - 3 .

a

Teken eerst de grafiek van f. Bedenk hoe hij kan ontstaan uit een standaardfunctie.

b

Los de vergelijking 6 - x - 3 = 4 op.

c

Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op.

Opgave 12

Je wilt de ongelijkheid 6 x - 3 + 2 4 oplossen.
Daartoe gebruik je de grafiek van g ( x ) = 6 x - 3 + 2 .

a

Teken eerst de grafiek van g. Bedenk hoe hij kan ontstaan uit een standaardfunctie.

b

Los de vergelijking 6 x - 3 + 2 = 4 op.

c

Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op.

verder | terug