Los op: .
Je vergelijkt de functiewaarden van met die van . Je hebt daarom beide grafieken nodig. Let op het domein van de wortelfunctie!
Los eerst op: .
Een wortel werk je weg door kwadrateren, dus geeft en dus .
De oplossing van de ongelijkheid lees je uit de grafiek af. Je moet de -waarden opschrijven waarbij de functiewaarde van kleiner of gelijk aan die van is. Ga ga dat dit zo is als: .
Bekijk de ongelijkheid in
Wat is het domein van functie ? En waarom?
Leg uit waarom de oplossing van de ongelijkheid is.
Los nu zelf op .
Je wilt de ongelijkheid oplossen.
Daartoe gebruik je de grafiek van .
Teken eerst de grafiek van . Bedenk hoe hij kan ontstaan uit een standaardfunctie.
Los de vergelijking op.
Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op.
Je wilt de ongelijkheid oplossen.
Daartoe gebruik je de grafiek van .
Teken eerst de grafiek van . Bedenk hoe hij kan ontstaan uit een standaardfunctie.
Los de vergelijking op.
Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op.