Functies > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Testen

De volgende opgaven zijn bedoeld om na te gaan of je de onderdelen 1 tot en met 5 van het onderwerp "Functies" voldoende beheerst.
Opgave 6

Als je in de binnenstad wilt parkeren, kost dat € 1,00 per half uur. In de parkeerautomaat kun je alleen voor halve uren geld inwerpen. Als je dus 75 minuten wilt parkeren, moet je voor halve uren geld inwerpen. De tijd in minuten die je wilt parkeren wordt voorgesteld door t en het geldbedrag dat je daarvoor kwijt bent door B.

a

Hoeveel betaal je voor 140 minuten parkeren?

b

Hoeveel tijd kun je parkeren voor € 4,00?

c

Teken de grafiek van de functie B ( t ) .

d

Waarom is B wel een functie van t, maar t geen functie van B?

Opgave 7

Gegeven zijn de functies f en g door f ( x ) = 7 x en g ( x ) = - x 2 + 6 x 3 .

a

Bereken van de grafiek van g de snijpunten met de x-as en de coördinaten van de top. Teken beide grafieken in één figuur.

b

Schrijf domein en bereik van g op.

c

Los op f ( x ) < g ( x ) .

Opgave 8

Gegeven is de functie y ( x ) = 6 0,5 x 4 .

a

Bereken in twee decimalen nauwkeurig de snijpunten van de grafiek van deze functie met de beide coördinaatassen.

b

De grafiek van deze functie kan door transformatie ontstaan uit die van y = x 4 . Welke transformaties moet je dan toepassen?

c

Los op y ( x ) > -2 .

Opgave 9

Gegeven zijn de functies f en g door f ( x ) = x 3 en g ( x ) = ( x 3 ) 3 .

a

Hoe kan de grafiek van g ontstaan uit die van f?

Voor de verschilfunctie v van beide gegeven functies geldt v ( x ) = f ( x ) g ( x ) .

b

Bereken de kleinste waarde die deze verschilfunctie kan aannemen.

Opgave 10

Als je op een hele grote vlakte staat kun je ver zien. De kijkafstand a (in m) hangt af van de hoogte h (in m) van je ogen boven de grond. Er geldt: a ( h ) 3572 h .

a

Hoeveel bedraagt je kijkafstand als je ogen zich 40 m boven de grond bevinden?

b

Hoe hoog zitten je ogen boven de grond als je 20 km ver kunt kijken?

c

Als je drie keer zover wilt kunnen kijken, wat moet je dan met je ooghoogte doen?

Opgave 11

Een vuurpijl wordt afgeschoten met een beginsnelheid van 40 m/s. Voor de hoogte van die vuurpijl ten opzichte van de grond geldt:

h ( t ) = 40 t 4,9 t 2

waarin t de tijd in seconden en h de hoogte in m boven de grond is.

a

Als de vuurpijl niet uit elkaar spat, na hoeveel seconden is hij dan weer op de grond?

De vuurpijl spat na 5 seconden uit elkaar.

b

Hoe hoog komt de vuurpijl maximaal? Wat is het bereik van h als functie van t?

c

Hoe lang is de vuurpijl zichtbaar boven een bomenrij met een hoogte van 30 m?

Opgave 12

Gegeven zijn de functies f a met f a ( x ) = x 2 2 a x + a .

a

Voor welke a heeft de grafiek van deze functie twee nulpunten?

b

Voor welke a raakt de grafiek van f a de lijn y = -6 ?

Opgave 13

Een schip wordt gevuld met graan met behulp van een rijdende kraan met een grijper. Het aantal keren per uur ( k) dat deze kraan heen en weer kan rijden van de graanopslagplaats naar het schip hangt af van de afstand tussen beide. Die afstand kan variëren; hij wordt voorgesteld door a (in m). Gegeven is verder dat de kraan met een snelheid van 10 m per minuut kan rijden en dat het laden en lossen ongeveer 3 minuten kost.

a

Als a = 100 , hoeveel keer per uur kan deze rijdende kraan dan graan in het schip storten?

b

Stel een formule op voor k ( a ) .

c

Bij welke waarden van a kan er 10 keer per uur worden gestort?

d

Hoeveel keer per uur kan er maximaal worden gestort?

e

Waarom heeft de grafiek van k ( a ) wel een horizontale, maar geen verticale asymptoot?

verder | terug