Op rechthoekige vellen papier van m2 worden foto’s afgedrukt om posters te maken.
Om de foto blijft een rand wit: aan de onderkant een strook van dm breedte, aan de andere drie randen stroken van dm breedte.
Bij welke afmetingen van de poster wordt de oppervlakte van het bedrukte deel zo groot
mogelijk?
Maak een schets van de situatie met de gegevens er in.
Probeer eerst zelf het probleem op te lossen. Kijk pas als dat niet lukt naar c en d.
Neem aan dat de breedte van zo’n poster wordt voorgesteld door dm. Leid een formule af voor de oppervlakte van het bedrukte deel als functie van .
Bereken met behulp van differentiëren de waarde van waarvoor maximaal is.
Beantwoord tenslotte de aan het begin gestelde vraag.
Iemand wil een ladder kopen om zijn dakgoten schoon te maken. Vlak naast zijn huis op m van de muur staat echter een schutting van m hoog.
Hoe lang moet een ladder minstens zijn om over de schutting tegen de muur van het
huis te komen?
(Ga er van uit dat zowel de muur van het huis als de schutting loodrecht op de vlakke
grond staan.)
Een kledingbedrijf introduceert een nieuw soort regenpak. Na verloop van tijd blijkt er een vraag te zijn van regenpakken per jaar. Voor de opslagkosten ga je uit van een rente van 7% per jaar. De productieprijs van een regenpak is € 35. De prijs voor het plaatsen van een bestelling is € 10.
Bereken de optimale bestelgrootte.
Een aantal jaren geleden werden voor het verbruik van aardgas twee tarieven gehanteerd:
Een tarief voor kleinverbruikers: iemand die jaarlijks tot m3 aardgas verbruikte, betaalde cent per m3 en een vastrecht van € 40 per jaar.
Een tarief voor grootverbruikers: iemand die jaarlijks m3 of meer verbruikte, betaalde cent per m3 met een vastrecht van € 80 per jaar.
Teken de grafiek van de prijs van het gasverbruik per jaar als functie van het aantal verbruikte m3 aardgas .
Geef zowel voor kleinverbruik als voor grootverbruik een passende formule.
Voor welke waarde van is er een "sprong" in de grafiek?
Tuinders waarvan het gasverbruik in de buurt van de m3 uitkwam lieten gas afbranden.
Waarom en bij welke waarden voor zouden ze dat hebben gedaan?
Hoe moet het vastrecht voor grootverbruik worden aangepast om het afbranden van gas te voorkomen?
Waarom blijft er dan nog altijd sprake van een "knik" in de grafiek?
De eigenaar van een camping wil het aantal plaatsen uitbreiden. Hij koopt een
hectare grond en wil daarop zuiver vierkante kampeerplaatsen inrichten. Hij heeft
echter een deel van de grond nodig voor wegen, toilet- en wasgelegenheid, en
dergelijke. Per kampeerplaats schat hij daarvoor zo’n m2 te moeten reserveren.
Verder gaat hij ervan uit dat het bedrag dat hij per plaats kan rekenen afhangt
van de grootte ervan. In ieder geval rekent hij per nacht een prijs van
€
4,50,
maar daar bovenop denkt hij nog zo’n
€
2,50 per meter breedte te kunnen vragen.
Voor plaatsen van m breedte zal hij dan
€
14,50 per nacht kunnen rekenen,
maar er kunnen er dan wel minder op zijn nieuwe terrein. De vraag voor deze
campingeigenaar is daarom: "Hoe breed moet ik mijn kampeerplaatsen maken
om zoveel mogelijk te verdienen aan deze extra hectare grond?"
Los dat probleem voor hem op. Schrijf een volledige uitwerking op waarbij je van differentiëren
gebruik maakt.