Twee auto’s rijden met een constante snelheid over dezelfde weg.
Auto 1 gaat van naar met een constante snelheid van km/h en auto 2 van naar met een constante snelheid van km/h.
en liggen km van elkaar verwijderd. Beide auto’s zijn op hetzelfde moment
gestart. Als je wilt berekenen op welk tijdstip ze elkaar tegenkomen, stel je (bijvoorbeeld)
de afstand tot voor door de variabele . Neem voor de tijd in minuten de variabele .
Omdat auto 1 met km per minuut rijdt, geldt: .
Voor auto 2 geldt en dus: .
Bij beide formules is er een lineair verband tussen en : en zijn lineaire functies. Je ziet hier de beide grafieken, het zijn rechte lijnen.
De auto’s komen elkaar tegen als .
Als je deze vergelijking oplost vind je minuten.
Vaak kun je de afgelegde weg van een auto goed berekenen door aan te nemen dat hij voortdurend met dezelfde (gemiddelde) snelheid heeft gereden. Maar als een auto optrekt neemt zijn snelheid voortdurend toe. De afgelegde weg neemt dan niet lineair toe, maar kwadratisch.
Hier zie je de grafiek van een vanuit stilstand optrekkende auto, waarbij de afgelegde weg (in meter) en de tijd (in seconden) is.
Ga na, dat .
Na seconden heeft de auto m afgelegd.
De gemiddelde snelheid is m/s, dus ongeveer km/h.
Na seconden heeft de auto m afgelegd.
De gemiddelde snelheid is m/s, dus ongeveer km/h.
Je ziet dat de snelheid toeneemt...
Bekijk het begin van de
De afstand van beide auto’s tot wordt bekeken. Bekijk die afstand nu vanuit . Schrijf de twee bijpassende formules op.
Onderzoek door berekening of beide auto’s elkaar nu op hetzelfde tijdstip tegenkomen.
Voor welke twee waarden van bedraagt de onderlinge afstand van beide auto's km?
Ga nu naar het tweede deel van de
Hoe zie je aan de grafiek dat de snelheid steeds toeneemt?
Met het schakelen naar een hogere versnelling is in de grafiek geen rekening gehouden. Hoe zie je dat?
Na hoeveel seconden is de gemiddelde snelheid ongeveer km/h? (Ga er dus van uit dat er niet hoeft te worden geschakeld.)