Logaritmische functies > Logaritmen
123456Logaritmen

Voorbeeld 2

Soms kun je van een logaritme zelf (zonder rekenmachine) de uitkomst bedenken:

  • 2 log ( 16 ) is de oplossing van 2 t = 16 = 2 4 .
    Dus 2 log ( 16 ) = 4.

  • 3 log ( 1 9 ) is de oplossing van 3 t = 1 9 = 3 -2 .
    Dus 3 log ( 1 9 ) = -2.

  • 10 log ( 10000 ) = 4 want 10 4 = 10000 .

  • 10 log ( 0,001 ) = -3 want 10 -3 = 0,001 .

  • 3 log ( 1 9 3 ) = -1 1 2 want 3 -1 1 2 = 1 9 3 .

  • 1 2 log ( 8 ) = -3 want 1 2 -3 = 8 .

Opgave 5

Bekijk in Voorbeeld 2 hoe je soms logaritmen exact kunt berekenen. Bereken de volgende logaritmen.

a

5 log ( 125 )

b

5 log ( 1 25 )

c

4 log ( 64 )

d

1 4 log ( 64 )

e

1 3 log ( 1 81 )

f

2 log ( 2 )

verder | terug