Machtsfuncties > Machtsfuncties
123456Machtsfuncties

Voorbeeld 2

Gegeven is de functie f ( x ) = 2 ( x - 4 ) 3 - 10 .

Los op: f ( x ) = 20 .

> antwoord

Functie f kan door transformatie ontstaan uit de machtsfunctie y 1 = x 3 . Eerst 4 verschuiven in de positieve x -richting (dus t.o.v. de y -as), dan vermenigvuldigen met 2 in de y -richting en tenslotte 10 verschuiven in de negatieve y -richting.

Om f ( x ) = 20 op te lossen, moet je stap voor stap terugrekenen:

2 ( x - 4 ) 3 - 10 = 20
beide zijden + 10
2 ( x - 4 ) 3 = 30
beide zijden / 2
( x - 4 ) 3 = 15
terugrekenen vanuit derde macht
x - 4 = 15 1 3
beide zijden + 4
x = 15 1 3 + 4

Je vindt dus x = 15 1 3 + 4 6,47 .

Opgave 7

Bekijk de functie f ( x ) = 3 ( x + 1 ) 3 - 5 .

a

Beschrijf in de juiste volgorde welke transformaties er nodig zijn vanuit y = x 3 om tot de functie f ( x ) te komen. Geef elke keer aan wat er met de grafiek gebeurt als je deze transformatie toepast. Werk eventueel met de applet in Voorbeeld 2.

b

Los op: f ( x ) < 10 .

verder | terug