Machtsfuncties > Kwadratische functies
123456Kwadratische functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

x = 20 en x = - 20 .

b

Geen reële oplossingen.

c

Alle reële getallen voldoen aan deze ongelijkheid.

d

Nee, er kunnen maximaal twee oplossingen zijn.

e

Dit is een goede oefening. Maak een overzicht in de vorm van een "mindmap" (je weet wel: met pijltjes en zo...).

Opgave 2
a

Eerst 4 verschuiven in de x -richting, vervolgens met 1 2 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as en dan -4 verschuiven in de y -richting.

b

D f = en B f = [ -4 , .

c

Minimum van -4 , want het getal waarmee je het kwadraat vermenigvuldigt is positief.

d

1 2 ( x - 4 ) 2 - 4 = 100 geeft ( x - 4 ) 2 = 208 en dus x = 4 ± 208 .
f ( x ) < 100 als 4 - 208 < x < 4 + 208 .

Opgave 3

f ( x ) = ( x - 2 ) 2 + 1
g ( x ) = - x 2 + 1
h ( x ) = a ( x - 1,5 ) 2 + 3 en gaat door ( 4 , 0 ) , dus a 2,5 2 + 3 = 0 . Dat geeft a = -0,48 .
Dus h ( x ) = -0,48 ( x - 1,5 ) 2 + 3 .

Opgave 4
a

Eerst -1 verschuiven in de x -richting, vervolgens met 2 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as en dan -3 verschuiven in de y -richting.

b

D f = en B f = [ -3 , .

c

Min. f ( -1 ) = -3 .

d

2 ( x + 1 ) 2 - 3 = 100 geeft ( x + 1 ) 2 = 51 , 5 en dus x = -1 ± 51,5 .
f ( x ) < 100 als -1 - 51,5 < x < -1 + 51,5 .

Opgave 5
a

Als a positief is, dan is het een dalparabool en heeft de grafiek dus een minimum. Als a negatief is, dan is het een bergparabool en heeft de grafiek dus een maximum.

b

De grootte is q .

c

x = p , want de top zit bij de x -waarde waarbij het kwadraat 0 wordt.

d

D f = en als a > 0 is B f = [ q , , als a < 0 is B f = , q ] .

Opgave 6
a

x = 10 x = -10

b

x - 4 = ± 8 , dus x = -4 x = 12 .

c

( x + 1 ) 2 = 25 geeft x + 1 = ± 5 en dus x = -6 x = 4

d

3 ( x + 2 ) 2 = 30 geeft ( x + 2 ) 2 = 10 en x + 2 = ± 10 zodat x = -2 - 10 x = - 2 + 10 .

e

x 2 = 3,5 geeft x = ± 3,5 .

Opgave 7
a

( x - 4 ) 2 = 10 geeft x = 4 ± ( 10 )
Oplossing ongelijkheid: 4 - 10 < x < 4 + 10 .

b

-2 ( x + 3 ) 2 = -6 geeft x = -3 ± 3 .
Oplossing ongelijkheid: x < -3 - 3 x > -3 + 3 .

c

3 ( x - 5 ) 2 = 12 geeft ( x - 5 ) 2 = 4 en dus x = 3 x = 7 .
Oplossing ongelijkheid: x < 3 x > 7 .

Opgave 8

Top ( 1 , q ) geeft: f ( x ) = a ( x - 1 ) 2 + q .
( 0 , 2 ) invullen: a + q = 2
( 4 , 0 ) invullen: 9 a + q = 0 .
Dit betekent 8 a = -2 en dus a = -0,25 . Daaruit volgt q = 2,25 .
Het gevraagde voorschrift is f ( x ) = -0,25 ( x - 1 ) 2 + 2,25 .

Opgave 9
a

Luchtweerstand en draaiing van de bal zijn van invloed op de baan.

b

Doen.

c

-0,01 ( x - 10 ) 2 + 1,5 = 0 geeft ( x - 10 ) 2 = 150 en dus x = 10 ± 150 .
Omdat 10 + 150 < 22,25 is de bal in.

Opgave 10
a

Eerst -8 eenheden verschuiven in de x -richting. dan met 2 vermenigvuldigen t.o.v. de x -as en -8 eenheden in de y -richting verschuiven.

b

Als je de laatste twee stappen verwisselt, krijg je h ( x ) = 2 ( ( x + 8 ) 2 - 8 ) = 2 ( x + 8 ) 2 - 16 .

Opgave 11
a

Max. f ( -4 ) = 5

b

- 2 ( x + 4 ) 2 = - 10 geeft ( x + 4 ) 2 = 5 en dus x = - 4 ± ( 5 ) .

c

-2 ( x + 4 ) 2 + 5 = 5 geeft ( x + 4 ) 2 = 0 en dus x = -4 .

d

-2 ( x + 4 ) 2 + 5 = -10 geeft ( x + 4 ) 2 = 7,5 en dus x = -4 ± 7,5 .

e

-2 ( x + 4 ) 2 + 5 = -3 geeft ( x + 4 ) 2 = 4 en dus x = -2 x = -6 . Oplossing: -6 < x < -2 .

f

-2 ( x + 4 ) 2 + 5 = 0 geeft ( x + 4 ) 2 = 2,5 en dus x = -4 ± 2,5 .
Oplossing: x < -4 - 2,5 x > -4 + 2,5 .

g

-2 ( x + 4 ) 2 + 5 = 20 geeft ( x + 4 ) 2 = -7,5 en dus geen oplossingen. Oplossing: dit geldt voor elke x .

Opgave 12
a

Top ( -2 , 10 ) , berparabool, dalend voor x > -2 .

b

Nee, in de top is de functie niet stijgend en niet dalend.

c

-3 ( x + 2 ) 2 + 10 = 0 geeft ( x + 2 ) 2 = 10 3 en dus x = -2 ± 10 3 .
Nulpunten ( -2 - 10 3 , 0 ) en ( -2 + 10 3 , 0 ) .

Opgave 13
a

2 ( x - 1 ) 2 = 3 geeft ( x - 1 ) 2 = 1,5 en x = 1 ± 1,5 .

b

Eerst -2 verschuiven in de x -richting, dan met 2 vermenigvuldigen in de y -richting en tenslotte -3 verschuiven in de y -richting.

c

Doen.

Opgave 14
a

5 ( x - 1 ) 2 = 13 geeft ( x - 1 ) 2 = 2,6 en dus x = 1 ± 2,6 .
Oplossing ongelijkheid: x < 1 - 2,6 x > 1 + 2,6 .

b

5 - x 2 = -21 geeft x 2 = 26 en dus x = ± 26 .
Oplossing ongelijkheid: - 26 < x < 26 .

c

3 ( x - 1 ) 2 = 40 geeft ( x - 1 ) 2 = 40 3 en dus x = 1 ± 40 3 .
Oplossing ongelijkheid: 1 - 40 3 < x < 1 + 40 3 .

d

-4 ( x + 80 ) 2 = -60 geeft ( x + 80 ) 2 = 15 en dus x = -80 ± 15 .
Oplossing ongelijkheid: -80 - 15 < x < -80 + 15 .

Opgave 15
a

Top ( 5 , 4 ) geeft: h ( x ) = a ( x - 5 ) 2 + 4 .
Grafiek door ( 0 ; 2,5 ) geeft: 25 a + 4 = 2,5 en dus a = -0,06 .
Conclusie: h ( x ) = -0,06 ( x - 5 ) 2 + 4 .

b

h ( x ) = 3,05 geeft: ( x - 5 ) 2 = 95 6 en dus x = 5 ± 95 6 .
Dit geeft x 1,02 x 8,98 . De speler staat ongeveer 8,98 m voor de basket.

Opgave 16
a

Het is een bergparabool met maximum c voor x = 3 .

b

De functie g ( x ) = - 1 2 ( x - 3 ) 2 is een bergparabool met de top op de x -as. Om twee snijpunten te krijgen moet c > 0 zijn, dan ligt de top boven de x -as.

c

c < 4

d

Top ( 3 , c ) op y = 4 x - 5 geeft: c = 4 3 - 5 = 7 .

Opgave 17
a

Bergparabool met top ( 0 , -2 ) en door ( 1 , -4 ) .

b

Dalparabool met top ( 4 , 8 ) en door ( 0 , 1608 ) .

c

Bergparabool met top ( -5 , 0 ) en door ( 0 , -25 ) .

Opgave 18
a

3 ( x - 5 ) 2 - 5 = -2 geeft ( x - 5 ) 2 = 1 en dus x = 4 x = 6 .

b

3 ( x - 5 ) 2 - 5 = -5 geeft ( x - 5 ) 2 = 0 en dus x = 5 .

c

-2 ( x + 4 ) 2 + 3 = 1 geeft ( x + 4 ) 2 = 1 en dus x = -5 x = -3 .

d

2 ( x + 2 ) 2 = 10 geeft ( x + 2 ) 2 = 5 en dus x = -2 - 5 x = -2 + 5 .
Oplossing ongelijkheid: x < -2 - 5 x > -2 + 5 .

e

- ( x + 4 ) 2 = -3 geeft ( x + 4 ) 2 = 3 en dus x = -4 - 3 x = -4 + 3 .
Oplossing ongelijkheid: x < -4 - 3 x > -4 + 3 .

f

( x + 4 ) 2 - 5 = -3 geeft ( x + 4 ) 2 = 2 en dus x = -4 - 2 x = -4 + 2 .
Oplossing ongelijkheid: -4 - 2 < x < -4 + 2 .

Opgave 19

Top bij x = 15 geeft: f ( x ) = a ( x - 15 ) 2 + q .
( 0 , 30 ) invullen: 225 a + q = 30 .
( 20 , 0 ) invullen: 25 a + q = 0 .
Dit levert op: 200 a = 30 en dus a = 0,15 , zodat q = -0,6 .
Conclusie: f ( x ) = 0,15 ( x - 15 ) 2 - 0,6 .

verder | terug