Machtsfuncties > Veeltermen
123456Veeltermen

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Nulpunnten: ( -2 , 0 ) , ( 0 , 0 ) en ( 2 , 0 ) .
Max. g ( -1,15 ) 3,08 en min. g ( 1,15 ) -3,08

b

Domein en bereik zijn beide .

c

Hij heeft niet de vorm y = a x b .

Opgave 2
a

( 1,07 ; 7,04 ) en ( -3,74 ; -48,52 ) .

b

- x 3 - 4 x 2 + 12 x = -4 x 2 geeft - x 3 + 12 x = - x ( x 2 - 12 ) = 0 .
Dus ( - 12 , -48 ) , ( 0 , 0 ) en ( 12 , - 48 ) .

Opgave 3
a

0,5 x 4 - 8 x 2 = 0,5 x 2 ( x 2 - 16 ) = 0 als x = 0 x = ± 4 . Dus ( ± 4 , 0 ) en ( 0 , 0 ) .

b

Toppen ( ± 2,83 ; -32 ) en ( 0,0 ) .

c

-3,81 x 3,81 (denk om de manier van afronden!).

Opgave 4
a

Eén nulpunt, geen toppen.

b

Twee nulpunten, twee toppen.

c

Twee nulpunten, twee toppen.

d

Drie nulpunten, twee toppen.

e

Maximaal drie nulpunten en twee toppen.

Opgave 5
a

2 x 4 - 512 x 2 = 0 geeft 2 x 2 ( x 2 - 256 ) = 0 en dus x = 0 x = ± 16 . Dus ( ± 16 , 0 ) en ( 0 , 0 ) .

b

[ -20 , 20 ] bij [ -40000 , 10000 ]

c

Drie toppen. Je vindt: min. f ( ± 11,31 ) = -32768 en max. f ( 0 ) = 0 .

Opgave 6
a

Nulpunten van y 1 zijn ( 0 , 0 ) en ( ± 120 , 0 ) .
Nulpunten van y 2 zijn ( ± 200 , 0 ) .

b

y 1 = y 2 geeft x ± 1,84 x ± 10,89 .
De oplossing van de ongelijkheid is: -10,9 < x < -1,8 1,8 < x < 10,9 .

Opgave 7
a

Doen.

b

Doen.

Opgave 8
a

f ( x ) = x 4 - 8 x 2 - 84

b

( x 2 - 4 ) 2 - 100 = 0 geeft ( x 2 - 4 ) 2 = 100 en dus x 2 - 4 = ± 10 , zodat x 2 = 14 x 2 = -6 en x = ± 14 . De nulpunten zijn ( ± 14 , 0 ) .

c

min. f ( ± 2 ) = -100 en max. f ( 0 ) = -84 .

d

( x 2 - 4 ) 2 - 100 = -91 geeft ( x 2 - 4 ) 2 = 9 en dus x 2 = 7 x 2 = 1 en x = ± 7 x = ± 1 .
De oplossing van de ongelijkheid is: - 7 x -1 1 x ( 7 ) .

Opgave 9
a

x = 0 x = 7 x = -3

b

0 x 2

c

x -5 0 x 6

d

x = 0 x = -6 3

e

x = 0 x = 2 x = 5

f

- 120 4 x 120 4

Opgave 10
a

Tabel maken op je GR. Hij past redelijk bij de gegeven tabel.

b

T W = 2250 q - ( 100 q 3 - 600 q 2 + 1300 q ) = -100 q 3 + 600 q 2 + 950 q

c

Bij q 4,677 , dus bij een productie van ongeveer 4677 stuks.

Opgave 11
a

x - 8 x = 0 x 8

b

x = 0 x = 3

c

x = ± 9 4

d

- 13 < x < 0 0 < x < 13

Opgave 12
a

Beide zijden zijn 20 - 2 x cm.

b

I ( x ) = x ( 20 - 2 x ) 2

c

I ( x ) = 500 geeft x 1,91 x = 5 , dus I ( x ) > 500 als 1,92 x < 5 .

verder | terug