Periodieke functies > Sinusfuncties
1234567Sinusfuncties

Uitleg

Bekijk de applet: Sinusfunctie

Hier kun je zien hoeveel oplossingen de vergelijking sin ( x ) = c heeft als c een constante is. Je gebruikt daarbij de symmetrie en de periode van de grafiek van y = sin ( x ) .

Als je bijvoorbeeld sin ( x ) = 0,8 wilt oplossen, bepaal je eerst de oplossing die zo dicht mogelijk bij de verticale as zit: x 0,93 .
Dit getal kun je vinden met je grafische rekenmachine.
Het heet in de wiskunde de arcussinus van 0,8: x = arcsin ( 0,8 ) 0,93 .
Binnen één periode is (vaak) nog een oplossing.
Vanwege de symmetrie van de grafiek is die tweede oplossing x = π arcsin ( 0,8 ) .

Vanwege de periode van 2 π zijn alle oplossingen van deze vergelijking:
x = arcsin ( 0,8 ) + k 2 π x = π arcsin ( 0,8 ) + k 2 π met k een geheel getal.

Door c te veranderen kun je de oplossingen zien van andere vergelijkingen zoals bijvoorbeeld
sin ( x ) = 0,2 en sin ( x ) = -0,2 enzovoorts...

Je ziet bovendien:

  • sin ( x ) = 1 heeft als oplossingen: x = 1 2 π + k 2 π .
  • sin ( x ) = -1 heeft als oplossingen: x = - 1 2 π + k 2 π .
  • sin ( x ) = 0 heeft als oplossingen: x = 0 + k π = k π .
  • Als c groter dan 1 of kleiner dan -1 is zijn er geen oplossingen.
Opgave 2

Bekijk de Uitleg . Los nu zelf op:

a

sin ( x ) = 0,2

b

sin ( x ) = -0,2

Opgave 3

Waarom heeft sin ( x ) = 1,2 geen oplossingen?

verder | terug