Periodieke functies > Cosinusfuncties
1234567Cosinusfuncties

Voorbeeld 3

Los op: 3 cos ( x ) + 1 < 0 .

> antwoord

Je kunt de grafiek van de functie y = 3 cos ( x ) + 1 bekijken met je grafische rekenmachine. Het gaat bij de vergelijking 3 cos ( x ) + 1 = 0 om de nulwaarden van deze functie, dat zijn er oneindig veel.

De vergelijking 3 cos ( x ) + 1 = 0 herleid je tot cos ( x ) = - 1 3 .

De oplossingen hiervan zijn: x = arccos ( - 1 3 ) + k 2 π x = - arccos ( - 1 3 ) + k 2 π .
In drie decimalen nauwkeurig: x 1,911 + k 2 π x = -1,911 + k 2 π .

In de grafiek zie je dat de functiewaarden negatief zijn als x tussen 1,911 en 2 π 1.911 inligt, dus voor 1,911 < x < 4,373 .
De oplossing van de ongelijkheid is nu: 1,911 + k 2 π < x < 4,373 + k 2 π .

Opgave 5

Bestudeer Voorbeeld 3. Je werkt daarin met de grafiek van de functie f ( x ) = 3 cos ( x ) + 1 .

a

Breng zelf deze grafiek in beeld op [ -2 π,4 π ] .

b

Los f ( x ) < 2 op met benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.

c

Waarom kun je f ( x ) = 5 niet oplossen?

Opgave 7

Los op [ -2 π , 2 π ] op: 2 cos ( x ) -1,5 .

Opgave 8

Los exact op: cos ( 2 x ) = cos ( 1 12 π ) .

Opgave 9

Bekijk de grafieken van f ( x ) = sin ( x ) en g ( x ) = cos ( x ) op [ 0 , 2 π ] .

a

Bepaal met behulp van de grafische rekenmachine de x -waarden van de snijpunten van de grafieken van f en g .

b

Los op: f ( x ) > g ( x ) .

verder | terug