Periodieke functies > Sinusoïden
1234567Sinusoïden

Voorbeeld 2

Je ziet hier een deel van de grafiek van f ( x ) = 6 sin ( 2 π 24 ( x 8 ) ) + 10 .
Bepaal de periode en de coördinaten van alle toppen.
Los op: 6 sin ( 2 π 24 ( x 8 ) ) + 10 = 13 .

> antwoord

De periode is 24, dat kun je meteen aflezen of berekenen met 2 π 2 π 24  = 24.

De hoogste waarde die wordt bereikt is 6 + 10 = 16 .
De maxima van de standaard sinusgrafiek zitten bij x = 1 2 π + k 2 π .
Dus vind je de maxima van deze grafiek als 2 π 24 ( x 8 ) = 1 2 π + k 2 π .
Eerst door 2 π 24 delen: x 8 = 6 + k 24 .
Dus: x = 14 + k 24 .

De laagste waarde die wordt bereikt is 6 + 10 = 16 .
Daarvoor geldt: 2 π 24 ( x 8 ) = 1 1 2 π + k 2 π .
Eerst door 2 π 24 delen: x 8 = 18 + k 24 .
Dus: x = 26 + k 24 .

De toppen zijn: ( 14 + k 24 , 16 ) en ( 26 + k 24 , 4 ) .

Je moet oplossen: 6 sin ( 2 π 24 ( x 8 ) ) + 10 = 13 .
Voer in op je rekenmachine: y 1 = 6 sin ( 2 π 24 ( x 8 ) ) + 10 en y 2 = 13 .
Laat je rekenmachine nu twee snijpunten berekenen binnen één periode.

Je vindt bijvoorbeeld: x = 10 en x = 18 .

De oplossing van de vergelijking wordt dan: x = 10 + k 24 x = 18 + k 24 .

Opgave 5

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 3 sin ( π ( x - 1 ) ) + 10 .

a

Bepaal de periode en de coördinaten van alle toppen. Bekijk eventueel eerst Voorbeeld 2.

b

Los op: f ( x ) = 11,5 . Bekijk eventueel eerst Voorbeeld 2.

verder | terug