Periodieke functies > Sinusoïden
1234567Sinusoïden

Voorbeeld 3

Je ziet hier een deel van de grafiek van f ( x ) = 300 cos ( 0,4488 ( x + 2 ) ) 200 .
Neem x vanaf 0 tot en met 28.
Bereken de periode, rond af op een geheel getal. Bereken het bereik van f.
Los algebraïsch op: f ( x ) = 0 . Geef je antwoord benaderd in twee decimalen.

> antwoord

De x wordt vermenigvuldigd met 0,4488.
De periode is daarom 2 π 0,4488 14 .

De hoogste waarde van f is -200 + 300 = 100 .
De laagste waarde van f is -200 300 = -500 .
Dus: B f = [ -500 , 100 ] .

Je lost de vergelijking stap voor stap op.

300 cos ( 0,4488 ( x + 2 ) ) 200 = 0
beide zijden + 200
300 cos ( 0,4488 ( x + 2 ) ) = 200
beide zijden / 300
cos ( 0,4488 ( x + 2 ) ) = 2 3
terugrekenen met arccos
0,4488 ( x + 2 ) = ± arccos ( 2 3 ) + k 2 π
benaderen in drie decimalen
0,4488 ( x + 2 ) = ± 0,841 + k 2 π
beide zijden / 0,4488
x + 2 = ± 1,874 + k 14
beide zijden 2
x = -0,126 + k 14 x = -3,874 + k 14

Omdat x loopt vanaf 0 tot en met 28, krijg je vier oplossingen:
x 10,13 x 13,87 x 24,13 x 27,87 .

Opgave 6

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 4 cos ( 1 2 ( x + 2 ) ) + 8 .

a

Bepaal de periode en de coördinaten van alle toppen. Bekijk eventueel eerst Voorbeeld 3.

b

Los op (benaderingen in drie decimalen nauwkeurig): f ( x ) = 11 . Bekijk eventueel eerst Voorbeeld 3.

Opgave 7

Voor de hoogte van de tip van het rotorblad van een draaiende windmolen geldt de volgende formule:

h ( t ) = 40 + 10 sin ( 4 3 π t )

waarin t de tijd in seconden en h de hoogte in m is.
a

Bepaal de waarden voor de periode, de amplitude, de evenwichtsstand en de horizontale verschuiving. Bij welke vensterinstellingen krijg je vanaf t = 0 precies twee periodes in beeld?

b

Bereken de tijdstippen waarop de tip precies 45  m boven de grond zit.

verder | terug