Periodieke functies > Periodieke modellen
1234567Periodieke modellen

Voorbeeld 2

Een sinusoïde heeft een maximum van 1 en een minimum van -5 .
Het domein is .
De evenwichtswaarde -2 wordt onder andere bereikt als x = 5 3 π en daarna als x = 11 3 π .
Tussen deze beide x-waarden ligt de grafiek boven de evenwichtslijn.

Stel een formule op voor de beschreven sinusoïde.

> antwoord

De formule krijgt bijvoorbeeld de vorm y = a sin ( b ( x c ) ) + d of de vorm y = a cos ( b ( x c ) ) + d .

De twee punten op de evenwichtslijn liggen een halve periode uit elkaar.

  • De periode is dus 2 ( 11 3 π 5 3 π ) = 4 π , dus b = 2 π 4 π = 1 2 .

  • De evenwichtslijn is y = -2 .

  • De amplitude a is 3.

Omdat je weet waar de punten op de evenwichtslijn zitten, kun je het gemakkelijkst uitgaan van de standaardsinus. De horizontale verschuiving is dan 5 3 π , want bij die x-waarde hoort een punt op de evenwichtslijn waarin de grafiek omhoog gaat.

De gevraagde formule is bijvoorbeeld: y = 3 sin ( 1 2 ( x 5 3 π ) ) 2 .

Opgave 6

De grafiek van een sinusoïde f heeft minimum 10 voor x = 1 en eerstvolgend maximum 26 voor x = 13 .

a

Bereken de periode, de evenwichtslijn en de amplitude. Bekijk eventueel eerst Voorbeeld 2.

b

Geef een passende formule, gebruik naar keuze de sinus of de cosinus.

c

Bereken in twee decimalen nauwkeurig: f ( 12 ) , f ( 12,25 ) , f ( 12,5 ) , f ( 12,75 ) en f ( 13 ) .

d

Los op: f ( x ) > 16 .

verder | terug