Los de vergelijking `log(x) + log(2x) = 3` op.
Bij het oplossen van dergelijke vergelijkingen gebruik je de eigenschappen van logaritmen:
`log(x) + log(2 x)` | `=` | `3` |
gebruik
`\ ^(g)log(a) + \ ^(g)log(b) = \ ^(g)log(a*b)`
|
`log(2x^2)` | `=` | `3` |
terugrekenen vanuit een 10-logaritme
|
`2x^2` | `=` | `10^3 = 1000` | |
`x` | `=` | `text(-)sqrt(500) vv x = sqrt(500)` |
Omdat je geen logaritme uit een negatief getal kunt trekken, is er maar één oplossing mogelijk: `x = sqrt(500)` .
Los op.
`log (5x) + log (x) = 1`
`log(4) - log(5x) = 2`