Rijen > Rekenkundige rijen
123456Rekenkundige rijen

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Als je er niet uitkomt, bekijk dan de Uitleg .

b

Dat zie je in de Uitleg .

Opgave 2
a

Elke term is dan evenveel meer (of minder) dan de voorgaande term.

b

u ( n ) = u ( n - 1 ) + v en u ( 0 ) = a waarin v en a constanten zijn.

Opgave 3
a

Je telt 100 + 150 + 200 + 250 + ... + 900 en 900 + 850 + 800 + 750 + ... + 100 bij elkaar door het onder elkaar te zetten. Je krijgt 17 900 .
Dus 100 + 150 + 200 + 250 + ... + 900 = 1 2 17 900 = 7650 .

b

5050

Opgave 4
a

u ( n ) = a + n v met n 0 .

b

u ( n ) = u ( n - 1 ) + v en u ( 0 ) = a waarin v en a constanten zijn.

c

a + ( a + v ) + ( a + 2 v ) + ... + ( a + 9 v ) = 1 2 10 ( a + a + 9 v ) = 10 a + 45 v .

d

1 2 n ( a + a + ( n - 1 ) v ) = n a + 1 2 n ( n - 1 ) v .

Opgave 5
a

rekenkundige rij: directe formule u ( n ) = 5 + 9 n ; recursieformule u ( n ) = u ( n - 1 ) + 9 met u ( 0 ) = 5 .

b

geen rekenkundige rij.

c

rekenkundige rij: directe formule u ( n ) = 10 - 8 n ; recursieformule u ( n ) = u ( n - 1 ) - 8 met u ( 0 ) = 10 .

d

geen rekenkundige rij.

e

geen rekenkundige rij.

f

geen rekenkundige rij.

g

geen rekenkundige rij.

Opgave 6
a

Je doet: sum(seq(2400+50X,X,0,9). Dit geeft een totaal van € 26250.

b

S ( 9 ) = 1 2 10 ( 2400 + 2400 + 9 50 ) = 26250 euro.

c

S ( 9 ) - S ( 4 ) = 26250 - 12500 = 13750 euro.

Opgave 7
a

€ 125

b

€ 124; € 123.

c

De te betalen bedragen vormen een rekenkundige rij en kunnen dus door een lineaire directe formule worden beschreven.

d

B ( t ) = 125 - ( t - 1 ) met t = 1 , 2 , ... , 25 .

e

S ( 30 ) = 1 2 30 ( 125 + 101 ) = 3390 euro. Ze betaalt dus in totaal 890 euro aan rente!

Opgave 8
a

S ( 20 ) = 1 2 20 ( u ( 0 ) + u ( 20 ) ) = 10 ( a + a + 20 v ) = 20 a + 200 v .

b

1 2 11 ( u ( 10 ) + u ( 20 ) ) = 1 2 11 ( a + 10 v + a + 20 v ) = 11 a + 165 v .

Opgave 9
a

t n - t n - 1 = 5

b

S ( 6 ) = n = 0 6 5 n + 2 = 1 2 7 ( 2 + 32 ) = 119 .

c

1 2 7 ( t 7 + t 13 ) = 1 2 7 ( 37 + 67 ) = 364 .

Opgave 10
a

5 , 7 , 9 , 11 , 13 , 15 , 17 en r ( n ) = 5 + 2 n .

b

5 , 2 , -1 , -4 , -7 , -10 , -13 en r n = 5 - 3 n .

c

1 ; 0,9 ; 0,8 ; 0,7 ; 0,6 ; 0,5 ; 0,4 en r n = 1 - 0,1 n .

d

5 , 5 , 5 , 5 , 5 , 5 , 5 en r n = 5 .

e

192; -138; 5,4 ; 60

f

120; -105; 1,5 ; 30;

Opgave 11

Begin met nummeren bij nul. Dan t ( 2 ) = a + 2 v = 10 en t ( 6 ) = a + 6 v = 22 . Dat geeft 4 v = 12 en dus v = 3 en a = 4 .
De directe formule voor de rij is daarom t ( n ) = 4 + 3 n met n 0 .
De recursieformule voor de rij is t ( n + 1 ) = t ( n ) + 3 met t ( 0 ) = 4 .

Opgave 12
a

8000 + 0,04 240000 = 17600 euro.

b

Respectievelijk 17280 euro en 16960 euro.

c

De te betalen bedragen vormen een rekenkundige rij en hebben dus een lineaire directe formule. Deze hypotheekvorm is de eerste jaren nogal duur.

d

B ( t ) = 17600 - 320 ( t - 1 ) met t = 1 , 2 , 3 , ... , 30 .

e

S ( 30 ) = 1 2 30 ( 17600 + 8320 ) = 388800 euro.

Opgave 13

1 2 512 ( 2 + 1024 ) = 262656

Opgave 14
a

i = 0 20 ( 8 + 1 3 i ) = 238

b

k = 1 100 ( 5 + 2 k ) = 10600

Opgave 15
a

€ 57,50

b

B ( t ) = 58 - ( t - 1 ) 0,50 met t = 1 , 2 , 3 , ... 16 .

c

Totaalbedrag € 868.

verder | terug