(of je nu wel of geen verstand van voetbal hebt...)
Je antwoord zal in de buurt van het antwoord bij b liggen.
Zet ze systematisch allemaal op een rijtje.
Er zijn nog stenen over, waarvan er vijf met aan één kant een er op. De kans dat Petra geen steen met een vijf er op heeft, is . De kans dat ze niet kan aanleggen is dus ongeveer %.
Noem de personen 1, 2, 3 en 4. Eerst trekt persoon 1, persoon 2, dan 3 en als laatste trekt persoon 4. De lootjes kunnen in verschillende volgordes worden getrokken. In van deze gevallen heeft minstens één persoon zichzelf getrokken. De kans daarop is dus .
-
, dus ongeveer %.
Doen.
Ongeveer van de cavia’s wordt BB (bruingeel), wordt bb (wit) en van de cavia’s wordt bB (lichtgeel).
50% wordt bb (wit) en 50% wordt bB (lichtgeel).
(bron: examen wiskunde A havo 1989, eerste tijdvak)
Totaal aantal mogelijkheden: . Dus het kan.
(bron: examen wiskunde A havo 1992, tweede tijdvak)
Voor elke streep zijn er mogelijkheden 2. Met vier strepen zijn er mogelijkheden.
De laatste drie symbolen kunnen een getal vormen, een huisnummer van cijfers. Er zijn daarvoor getallen mogelijk, namelijk tot en met 999. Het kan ook cijfer + X + toevoeging zijn. Daarvoor zijn × × = mogelijkheden. In totaal zijn er + = mogelijkheden.
(bron: examen wiskunde A havo 2004, tweede tijdvak)