Bij basketbal wordt per speler het schotpercentage bijgehouden. Als iemand een schotpercentage van % heeft, scoort hij bij één op de vier doelpogingen. Je kunt dit percentage daarom opvatten als zijn trefkans bij elke doelpoging.
Om zijn kansen te bepalen bij bijvoorbeeld doelpogingen maak je een kansboom.
Als het aantal treffers bij deze drie doelpogingen voorstelt, kan de waarden 0,1,2,3 aannemen.
De bijbehorende kansen kun je berekenen vanuit de kansboom.
Bijvoorbeeld:
.
Zet je al die kansen op een rij, bijvoorbeeld in een tabel, dan is dat een kansverdeling van .
0 | 1 | 2 | 3 | |
0,42 | 0,42 | 0,14 | 0,02 |
Gemiddeld heeft hij bij drie doelpogingen treffers. Dat heet de verwachte score ofwel de verwachtingswaarde bij drie doelpogingen.
Lees eerst de
Neem nu aan dat de basketballer vier doelpogingen doet. Zijn schotpercentage blijft
%.
Stel een kansverdeling op voor het aantal treffers. Benader de kansen in vier decimalen nauwkeurig.
Bereken het verwachte aantal treffers bij vier doelpogingen.