Kansrekening > Toevalsvariabelen
12345Toevalsvariabelen

Uitleg

Bij basketbal wordt per speler het schotpercentage bijgehouden. Als iemand een schotpercentage van 0,25 % heeft, scoort hij bij één op de vier doelpogingen. Je kunt dit percentage daarom opvatten als zijn trefkans bij elke doelpoging.

Om zijn kansen te bepalen bij bijvoorbeeld 3 doelpogingen maak je een kansboom.
Als X het aantal treffers bij deze drie doelpogingen voorstelt, kan X de waarden 0,1,2,3 aannemen.
De bijbehorende kansen kun je berekenen vanuit de kansboom.
Bijvoorbeeld:
P ( X = 2 ) = 0,25 0,25 0,75 + 0,25 0,75 0,25 + 0,75 0,25 0,25 = 0,14 .

Zet je al die kansen op een rij, bijvoorbeeld in een tabel, dan is dat een kansverdeling van X .

x 0 1 2 3
P ( X = x ) 0,42 0,42 0,14 0,02

Gemiddeld heeft hij bij drie doelpogingen 0 0,42 + 1 0,42 + 2 0,14 + 3 0,02 = 0,76 treffers. Dat heet de verwachte score ofwel de verwachtingswaarde bij drie doelpogingen.

Opgave 2

Lees eerst de Uitleg goed door.
Neem nu aan dat de basketballer vier doelpogingen doet. Zijn schotpercentage blijft 25%.

a

Stel een kansverdeling op voor het aantal treffers. Benader de kansen in vier decimalen nauwkeurig.

b

Bereken het verwachte aantal treffers bij vier doelpogingen.

verder | terug