Van de leerlingen in een brugklas is gevraagd hun schoenmaat op te schrijven.
Schoenmaat
40 42 37 38 40
35 41 36 38 37
38 40 40 40 39
40 39 38 41 40
41 39 39 39 34
41 37 38 45 42
Maak een frequentietabel en een tabel met relatieve frequenties.
Maak ook een cumulatieve relatieve frequentietabel van de schoenmaten.
Hoeveel procent van de leerlingen in deze klas heeft een schoenmaat boven de 40?
Voor een biologiepracticum moet het aantal slakken op een stuk grond worden geteld. Het stuk grond wordt daartoe in stukken van m2 verdeeld. Iedere leerling telt het aantal slakken op vier van die stukken. Hier zie je de resultaten:
Om welke populatie gaat het hier en om welke variabele? Wat voor soort variabele betreft het?
Hoeveel m2 is de oppervlakte van dat stuk grond?
Hoeveel leerlingen hebben er geteld?
Hoeveel slakken zijn er in totaal geteld?
Hoeveel slakken zijn er gemiddeld per m2 gevonden?