Een toevalsvariabele die alle reële waarden (uit een bepaald interval) kan aannemen noem je een continue stochast. Kun je daarbij een kansdichtheidsfunctie bepalen, dan worden de bijbehorende kansen weergegeven door een deel van de oppervlakte onder de grafiek daarvan.
Bij continue stochasten zoals lengte, gewicht, inhoud, etc., hebben de relatieve frequentiehistogrammen
vaak de kenmerkende klokvorm. Zo'n klokvormig histogram benader je met een normale kansdichtheidsfunctie die wordt gekarakteriseerd door het gemiddelde µ en de standaardafwijking σ van de verdeling.
De grafiek daarvan is een perfecte klokvorm, de normaalkromme (of Gausskromme) met als belangrijkste eigenschappen:
het totale gebied onder de normaalkromme is ;
het hoogste punt van de normaalkromme zit bij ;
de spreiding van de normaalkromme is de standaardafwijking σ;
hij is symmetrisch t.o.v. de lijn en nadert de -as als ver van af ligt;
vuistregel 1: ongeveer % van het gebied onder de normaalkromme ligt tussen en ;
vuistregel 2: ongeveer % van het gebied onder de normaalkromme ligt tussen en .
Je zegt wel dat de variabele een normaal verdeelde stochast is.