De grafiek van `g` kun je met de schuifbalkjes vervormen en/of verschuiven.
Maak de grafiek van `g_1 (x)= (x-4 ) ^2` . Beschrijf hoe de grafiek van `g_1` ontstaat uit die van `f` .
Maak de grafiek van `g_2 (x)=x^2+3` . Beschrijf hoe de grafiek van `g_2` ontstaat uit die van `f` .
Maak de grafiek van `g_3 (x)=1,5 *x^2` . Beschrijf hoe de grafiek van `g_3` ontstaat uit die van `f` .
Maak de grafiek van `g_4 (x)= (3 *x) ^2` . Beschrijf hoe de grafiek van `g_4` ontstaat uit die van `f` .
Maak de grafiek van `g_5 (x)=1,5 (x-4 ) ^2+3` . Beschrijf hoe de grafiek van `g_5` ontstaat uit die van `f` .