Bij exponentiële verbanden zoals die bij bijvoorbeeld bacteriegroei optreden moet
je soms vragen beantwoorden als:
"Op welk tijdstip heb je
`1000`
bacteriën?"
Daarbij ontstaan vergelijkingen waarin exponentiële functies voorkomen. Die kun je
nog niet algebraïsch oplossen. Je kunt alleen oplossingen zoeken (vaak benaderen)
met de grafische rekenmachine. In dit onderwerp leer hoe je logaritmen kunt gebruiken
om dergelijke vergelijkingen wel algebraïsch op te lossen.
Je leert in dit onderwerp:
het begrip logaritme kennen;
logaritmen uit het hoofd berekenen waar dat kan;
logaritmen schatten;
exponentiële vergelijkingen oplossen met behulp van logaritmen.
Voorkennis:
werken met exponentiële functies, ook met de grafische rekenmachine;
werken met de begrippen macht, grondtal en exponent.