Afgeleide functies > Veeltermen
1234567Veeltermen

Testen

Opgave 16

Gegeven zijn de functies f ( x ) = x 4 - 6 x 2 + 8 en g ( x ) = - 2 x 2 + 20 .

a

Bereken algebraïsch de nulpunten en extremen van de functie f .

b

Bereken algebraïsch de snijpunten van de grafieken van f en g .

c

Los op: f ( x ) < g ( x ) .

d

Onderzoek hoeveel waarden voor x er zijn waarvoor beide grafieken dezelfde helling hebben.

Opgave 17

Los op: 0 , 5 x 3 + 2 x 2 - 3 x = 6 .

Opgave 18

Gegeven is voor elke reële waarde van p de functie f p ( x ) = x 4 - 4 x 3 + p x 2 met het domein .

a

Bereken de nulpunten, de toppen en de buigpunten van de grafiek van f 4 .

b

De lijn y = m x en de grafiek van f 4 hebben precies drie punten gemeenschappelijk. Bereken m .

c

Voor welke waarden van p heeft f p precies drie extremen?

Opgave 19

Op het domein [ - 1 , 3 ] zijn de volgende functies gegeven: f ( x ) = ( x - 2 ) 2 ( 2 x + 1 ) en g a ( x ) = a ( 2 x + 1 ) .

a

Los op: f ( x ) = g 2 ( x ) .

b

Bereken algebraïsch de nulpunten, de toppen en het buigpunt van de grafiek van f .

c

Voor welke waarden van a heeft de vergelijking f ( x ) = g a ( x ) twee oplossingen?

d

Er zijn waarden van a waarvoor geldt dat een aantal lijnen, evenwijdig aan de grafiek van g a , de grafiek van f raken. Voor welke waarden van a is dat niet het geval?

verder | terug