Differentieerregels > De productregel
1234567De productregel

Uitleg

Als lengte en breedte van een rechthoek functies van x zijn, is de oppervlakte A een productfunctie in x: A ( x ) = f ( x ) g ( x ) Je kunt de oppervlakte van deze rechthoek variëren door x te laten toenemen tot x + h. De nieuwe oppervlakte is:
A ( x ) = lim h 0 A ( x + h ) A ( x ) h = lim h 0 f ( x + h ) g ( x + h ) f ( x ) g ( x ) h

Met behulp van lineaire benadering van f ( x + h ) en g ( x + h ) wordt dit:
A ( x ) = lim h 0 ( f ( x ) + h f ( x ) ) ( g ( x ) + h g ( x ) ) f ( x ) g ( x ) h
= lim h 0 h f ( x ) g ( x ) + h f ( x ) g ( x ) + h 2 f ( x ) g ( x ) h

In de figuur is A ' ( x ) het totaal van de drie donkerder rechthoekjes (als h naar 0).
Boven de breukstreep kun je in de drie termen de verschillende rechthoekjes herkennen.

En dus is A ( x ) = lim h 0 ( f ( x ) g ( x ) + f ( x ) g ( x ) + h f ( x ) g ( x ) ) = f ( x ) g ( x ) + f ( x ) g ( x ) .

Je hebt nu een manier gevonden om de afgeleide van een productfunctie te bepalen. Tenminste als f en g stijgende functies zijn met positieve functiewaarden.

Opgave 2

Een productfunctie als P ( t ) = f ( t ) g ( t ) kun je opvatten als de oppervlakte van een rechthoek met lengte f ( t ) en breedte g ( t ) die met de tijd t veranderen. (Als alle functiewaarden positief zijn.) Als je wilt kijken naar de veranderingen van die oppervlakte, dan kijk je naar het differentiequotiënt op het interval [ t , t + h ] .

a

Bereken toename van de oppervlakte op [ t , t + h ] .

b

Uit de toename van de oppervlakte kun je een regel voor het differentiëren van P ( t ) = f ( t ) g ( t ) afleiden. Bekijk dit in de Uitleg . Schrijf die regel op.

c

Stel je voor dat f ( t ) = t 2 en dat g ( t ) = t 4 . Bepaal nu met behulp van de productregel voor differentiëren de afgeleide van de productfunctie.

verder | terug