Differentieerregels > De quotiëntregel
1234567De quotiëntregel

Voorbeeld 3

Hier zie je een deel van de grafiek van f ( x ) = 4 x x 2 + 4 .
Er zijn twee extremen. Bereken die met behulp van de afgeleide van f .

> antwoord

De afgeleide is: f ( x ) = 4 ( x 2 + 4 ) 4 x 2 x ( x 2 + 4 ) 2 = 4 x 2 + 16 ( x 2 + 4 ) 2

Nu moet je de vergelijking f ( x ) = 0 oplossen. Met zo’n afgeleide ziet dat er misschien nogal dreigend uit, maar het valt reuze mee. Want: een breuk kan alleen maar op 0 uitkomen als de teller 0 is (en de noemer niet!).

Dit betekent dat 4 x 2 + 16 = 0 .
En deze vergelijking levert op: x = 2 x = 2 .

De extremen zijn: max. f ( 2 ) = 1 en min. f ( -2 ) = -1

Opgave 6

Gegeven is de functie f ( x ) = x 3 1 + x 4

a

Bereken de extremen van f met behulp van differentiëren. Geef benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.

b

Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van f voor x = 2 .

verder | terug