Differentieerregels > Differentieerbaarheid
1234567Differentieerbaarheid

Verwerken

Opgave 9

Bepaal de punten waarin de volgende functies niet differentieerbaar zijn

a

f ( x ) = 4 x - x 2

b

g ( x ) = | 9 - x 2 |

c

h ( x ) = x + 2 x

d

k ( x ) = 2 x + | x - 5 |

Opgave 10

Gegeven is de grafiek van de functie f ( x ) = -2 x + 3 x 2 3 op het domein [ -1 , 8 ] .

a

Laat zien dat deze functie voor x = 0 niet differentieerbaar is.

b

Bereken de extremen van deze functie.

c

De raaklijn voor x = k snijdt de x -as en de y -as in twee punten die evenver van ( 0 , 0 ) af liggen. Bereken k .

Opgave 11

De functie f ( x ) = x 2 | x + 4 | heeft een knikpunt ( - 4 , 0 ) .
In dit knikpunt kun je twee lijnen tekenen die de grafiek van f raken. Bereken de richtingscofficinten van deze twee lijnen.

Opgave 12

Gegeven is de functie f die is gedefinieerd door:
f ( x ) = { 4 x 2 als x < 1 ( x 2 ) 2 + 2 als x 1

a

Laat zien dat deze functie voor elke waarde van x differentieerbaar is.

b

Het functievoorschrift wordt voor x 1 vervangen door een functievoorschrift van de vorm f ( x ) = a x + b . Welke waarden moeten a en b dan hebben als de nieuwe functie f die dan ontstaat nog steeds voor elke x differentieerbaar is?

verder | terug