Differentieerregels > Toepassingen
1234567Toepassingen

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1

Probeer dit eerst zelf op te lossen, denk aan de formules voor de inhoud en de oppervlakte van een cilinder. De oplossing wordt verder uitgewerkt in de Uitleg

Opgave 2
a

Het blik is zuiver cilindervormig en het materiaal is overal even dik zodat de hoeveelheid materiaal alleen wordt bepaald door de oppervlakte ervan.

b

Oppervlakte van twee cirkels (bovenkant en onderkant) met straal r en één rechthoek (de cilindermantel) met hoogte h en breedte 2 π r .

c

Eigen antwoord.

d

A ( r ) = -2000 r 2 + 4 π r = 0 geeft r 3 = 2000 4 π en dus r 5,42 .

Opgave 3
a

Eigen antwoord.

b

Het blauwe streepjeslijntje is A ( x ) . Ga na dat de rechthoekige driehoek met rechthoekszijden x - 1 en A ( x ) gelijkvormig is met de grotere rechthoekige driehoek met zijden x en 2 , 5 2 - x 2 . Daaruit volgt: x - 1 x = A ( x ) 2,5 2 - x 2 .

c

A ( x ) = ( 1 - 1 x ) 2,5 2 - x 2 geeft A ( x ) = 1 x 2 2,5 2 - x 2 + ( 1 - 1 x ) - x 2,5 2 - x 2 .
A ( x ) = 0 levert op 2,5 2 - x 2 x 2 = x - 1 2,5 2 - x 2 en dus x 3 - x 2 = 2,5 2 - x 2 en x 3 = 6,25 zodat x = 6,25 3 1,84 .
Ga na dat er inderdaad van een maximum sprake is.

Opgave 4
a

Eigen antwoord

b

Zie Voorbeeld 2.

c

Omdat T ( x ) = t ( 30 - x + 1,5 x 2 + 100 ) = t A ( x ) (en t > 0 ) is T minimaal als A dat is.
A ( x ) = - 1 + 1,5 x x 2 + 100 = 0 geeft x 2 + 100 = 1,5 x en na kwadrateren 1,25 x 2 = 100 .
Dit betekent dat A (en dus T ) minimaal is als x = 80 8,94 m.
Het antwoord op de in het voorbeeld gestelde vraag is dat er 21,06 m langs de wegkant moet worden gegraven en vandaar rechtsreeks door de tuin naar het woonhuis.

Opgave 5
a

Eigen antwoord.

b

Eigen antwoord.

c

Eigen antwoord.

d

f ( x ) = 1 - 1 x 2 en dan x = a invullen.

e

y = ( 1 - 1 a 2 ) x + b door A ( a , a + 1 a ) geeft y = ( 1 - 1 a 2 ) x + 2 a .

f

( 2 , 1 ) invullen: 1 = 2 - 2 a 2 + 2 a . Deze vergelijking moet je dan verder oplossen. Ga na dat je dezelfde waarden van a vindt.

Opgave 6

`f'(x) = (text(-)x)/(sqrt(25-x^2))`
Verder is `(f(x) - 10)/(x - 0) = (text(-)x)/(sqrt(25-x^2))` en dit geeft `(sqrt(25-x^2) - 10)/(x) = (text(-)x)/(sqrt(25-x^2))` .
Hieruit volgt na enig rekenwerk: `x = +-sqrt(18,75)` .
Nu kun je de gevraagde coördinaten bepalen.

Opgave 7
a

De lengte van O P is L ( p ) = p 2 + ( 4 - p 2 ) 2 = p 4 - 7 p 2 + 16 .
L ( p ) is minimaal als l ( p ) = p 4 - 7 p 2 + 16 dat is.
l ' ( p ) = 4 p 3 - 14 p = 0 als p = 0 p = ± 3,5 .
De minimale lengte van lijnstuk O P is L ( ± 3,5 ) = 3,75 .

b

De oppervlakte van rechthoek A P Q B is A ( p ) = 2 p ( 4 - p 2 ) = 8 p - 2 p 3 .
A ' ( p ) = 8 - 6 p 2 = 0 als p = ± 4 3 .
De maximale oppervlakte is 5 1 3 4 3 .

c

De cirkel raakt de grafiek van f (een bergparabool) als de staal naar het raakpunt loodrecht staat op de raaklijn aan de parabool in dat punt. Raaklijn in P heeft richtingscoëfficiënt f ' ( p ) = - 2 p en een lijn daar loodrecht op heeft richtingscoëfficiënt 1 ( 2 p ) . Straal naar P heeft richtingscoëfficiënt ( 4 - p 2 ) p . De straal staat loodrecht op de raaklijn als ( 4 - p 2 ) p = 1 ( 2 p ) . Dit geeft p = ± ( 3 , 5 ) . De raakpunten zijn dus ( ± ( 3 , 5 ) ; 0 , 5 ) .
De gevraagde straal is ( ( ^ ( 3 , 5 ) ) 2 + 0 , 5 ) = ( 3 , 75 ) .

Opgave 8
a

Als p = 1 is f ( x ) = x 2 + 1 x = x + 1 x .
f ' ( x ) = 1 - 1 x 2 = 0 geeft x 2 = 1 en dus x = -1 x = 1 . Extremen max. f ( -1 ) = -2 en min. f ( 1 ) = 2 .

b

f ' ( x ) = 1 - p x 2 = 0 geeft x 2 = p .
Er zijn geen oplossingen als p < 0 en ook als p = 0 zijn er geen extremen.

c

f ' ( 0 ) = 1 - p x 2 en f ' ( 2 ) = 1 - p 4 = -1 geeft p = 8 .

Opgave 9
a

Eigen antwoord.

b

Eigen antwoord

c

A ( x ) = ( x - 2 ) ( 100 x - 3 )

d

A ( x ) = - 3 + 200 x 2 = 0 geeft x 2 = 200 3 en dus x 8,2 dm.

e

De poster moet ongeveer 8,2 bij 12,2 dm worden.

Opgave 10

Zie figuur.

Δ A B C is gelijkvormig met Δ A D E , dus x x + 1 = 3 D E zodat D E = 3 x + 3 x = 3 + 3 x .
De lengte van de ladder is L ( x ) = ( x + 1 ) 2 + ( 3 + 3 x ) 2 .
Met behulp van differentiëren bepaal je nu het minimum van l ( x ) = ( x + 1 ) 2 + ( 3 + 3 x ) 2 .
Je vindt een minimale lengte van 7,56  m.

Opgave 11

Noem de basis van de gelijkbenige driehoek x , dan zijn de benen elk 10 - 1 2 x .
De oppervlakte is dan A ( x ) = 1 2 x ( 10 - 1 2 x ) 2 - ( 1 2 x ) 2 = 1 2 x 100 - 10 x .
A ( x ) = 1 2 100 - 10 x - 2,5 x 100 - 10 x = 0 geeft 100 - 10 x = 5 x en dus x = 6 2 3 .
De zijden zijn dus alle drie 6 2 3 cm.

Opgave 12
a

f ( x ) = -200 x 5 + 1600 x 3 + 20000 x ( x 4 + 100 ) 2 = 0 geeft x ( x 4 - 8 x 2 - 100 ) = 0 en dus x = 0 x 2 = 8 + 464 2 .
Dit levert drie uitkomsten op: x = 0 x ± 3 , 84 Met behulp van de grafiek van f vind je: min. f ( 0 ) = -4 en max. f ( -3,8 ) = f ( 3,8 ) = 3,4 .

b

f ( x ) = 1 f ( x ) levert op ( f ( x ) ) 2 = 1 en dus f ( x ) = ± 1 .
f ( x ) = 1 geeft x 4 - 100 x 2 + 500 = 0 en dus x 2 = 100 ± 8000 2 zodat x ± 9,73 x ± 2,30 .
f ( x ) = - 1 geeft x 4 + 100 x 2 - 300 = 0 en dus x 2 = -100 ± 11200 2 zodat x ± 1,71 .
Oplossing ongelijkheid: x < -9,73 -2,30 < x < -2 -1,71 < x < 1,71 2 < x < 2,30 x > 9,73 .

c

Dit betekent dat in het raakpunt ( a , f ( a ) ) moet gelden: f ( a ) a = f ( a ) .
Dus 100 a 2 - 400 a ( a 4 + 100 ) = -200 a 5 + 1600 a 3 + 20000 a ( a 4 + 100 ) 2 zodat ( 100 a 2 - 400 ) ( a 4 + 100 ) = a ( - 200 a 5 + 1600 a 3 + 20000 a ) . Dit geeft: 300 a 6 - 2000 a 4 - 10000 a 2 - 40000 = 0 .
Zo'n vergelijking kun je alleen met de grafische rekenmachine oplossen. Je vindt dan a ± 3,30 .

Opgave 13
a

f 4 ( x ) = x 2 + 4 x + 4 x + 3 = 0 geeft x 2 + 4 x + 4 = 0 en dus x = - 2 . Nulpunt ( -2 , 0 ) .
f 4 ( x ) = x 2 + 6 x + 8 ( x + 3 ) 2 = 0 geeft x 2 + 6 x + 8 = 0 en dus x = -2 x = -4 . Extremen max. f ( -4 ) = -4 en min. f ( -2 ) = 0 .

b

Als ook de teller x 2 + p x + 4 een factor x + 3 heeft kun je die wegdelen (als x - 3 ).
Omdat x 2 + 4 1 3 x + 4 = x 2 + 3 x + 4 3 x + 3 4 3 = ( x + 4 3 ) ( x + 3 ) is dit het geval als p = 3 + 4 3 = 4 1 3 .

c

Als x 2 + p x + 4 = 0 geen oplossingen heeft of alleen x = - 3 als oplossing heeft.
Dit is het geval als D = p 2 - 4 1 4 = p 2 - 16 < 0 . Dit betekent - 4 < p < 4 .
Er is maar één oplossing als p = ± 4 en dan is dat niet x = - 3 , dus deze mogelijkheid vervalt.

d

f p ( x ) = x 2 + 6 x + 3 p - 4 ( x + 3 ) 2 = 0 heeft geen oplossingen als x 2 + 6 x + 3 p - 4 = 0 geen oplossingen heeft of alleen x = - 3 als oplossing heeft.
Dit is het geval als D = 36 - 4 ( 3 p - 4 ) < 0 en dus als p > 5 3 .
Er is maar één oplossing als p = 5 3 en dan is dat niet x = - 3 , dus deze mogelijkheid vervalt.

e

f p ( 0 ) = 3 p - 4 9 en f p ( 0 ) = 4 3 , dus de raaklijn is y = ( 1 3 p - 4 9 ) x + 4 3 .
Deze raaklijn gaat door ( 9 , 1 3 ) als 1 3 = 3 p - 4 + 4 3 , dus als p = 1 .

Opgave 14
a

De lengte van O P is L ( p ) = p 2 + ( 4 - p 2 ) 2 = p 4 - 7 p 2 + 16 .
L ( p ) is minimaal als l ( p ) = p 4 - 7 p 2 + 16 dat is.
l ' ( p ) = 4 p 3 - 14 p = 0 als p = 0 p = ± 3,5 .
De minimale lengte van lijnstuk O P is L ( ± 3,5 ) = 3,75 .

b

De oppervlakte van rechthoek A P Q B is A ( p ) = 2 p ( 4 - p 2 ) = 8 p - 2 p 3 .
A ' ( p ) = 8 - 6 p 2 = 0 als p = ± 4 3 .
De maximale oppervlakte is 5 1 3 4 3 .

c

De cirkel raakt de grafiek van f (een bergparabool) als de staal naar het raakpunt loodrecht staat op de raaklijn aan de parabool in dat punt. Raaklijn in P heeft richtingscoëfficiënt f ' ( p ) = - 2 p en een lijn daar loodrecht op heeft richtingscoëfficiënt 1 ( 2 p ) . Straal naar P heeft richtingscoëfficiënt ( 4 - p 2 ) p . De straal staat loodrecht op de raaklijn als ( 4 - p 2 ) p = 1 ( 2 p ) . Dit geeft p = ± ( 3 , 5 ) . De raakpunten zijn dus ( ± ( 3 , 5 ) ; 0 , 5 ) .
De gevraagde straal is ( ( ^ ( 3 , 5 ) ) 2 + 0 , 5 ) = ( 3 , 75 ) .

Opgave 15

Zie figuur.

Zie figuur: van a ( x ) is het maximum te berekenen.
Doe de stelling van Pythagoras in Δ A R B : ( a + x ) 2 + ( 2,5 - x ) 2 = 2,5 2 .
Dit levert op a ( x ) = - x + 5 x - x 2 .
a ( x ) = - 1 + 5 - 2 x 2 5 x - x 2 = 0 geeft x = 5 ± 5 2 .
a is maximaal als x = 5 - 5 2 1,38 en a ( 1,38 ) 0,85 m.

Opgave 16
a

f ( x ) = 4 ( x 2 - x ) 3 ( 2 x - 1 ) = 0 geeft x = 0 x = 1 x = 1 2 .
Je vindt min. f ( 0 ) = f ( 1 ) = 0 en max. f ( 1 2 ) = 1 256 .

b

De oppervlakte van de beschreven driehoek is A ( k ) = 1 2 k ( k 2 - k ) 4 .
A ( k ) = 1 2 ( k 2 - k ) 4 + 2 k ( k 2 - k ) 3 ( 2 k - 1 ) = 1 2 ( k 2 - k ) 3 ( 9 k 2 - 5 k ) = 0 geeft k = 0 k = 1 k = 5 9 .
De bedoelde oppervlakte is maximaal als k = 5 9 .

verder | terug