Integraalrekening > Primitieven
123456Primitieven

Uitleg

Bekijk de applet.

Je ziet hier de grafiek van de functie f met f ( t ) = 0,5 t 2 .
Op [ 1 , x ] is de integraal van f gelijk aan 1 x 0,5 t 2 d t .
Deze integraal is een functie van x en wordt voorgesteld door F ( x ) .
Laat je x een heel klein beetje toenemen naar x + h , dan neemt F ( x ) toe met: F ( x + h ) F ( x ) f ( x ) h .
Hieruit volgt: F ( x + h ) F ( x ) h f ( x ) .
Laat je vervolgens h naar 0 naderen, dan vind je:
lim h 0 F ( x + h ) F ( x ) h = f ( x ) en dus F ' ( x ) = f ( x ) .

Je moet kennelijk de integraal F ( x ) vinden vanuit zijn afgeleide f ( x ) = 0,5 x 2 . Dit betekent: terugrekenen vanuit een afgeleide. Dat noem je primitiveren en de functie die je vindt heet een primitieve functie van f. Ga na, dat: F ( x ) = 1 6 x 3 + c voldoet.
Hierin is c een willekeurige constante. Een functie heeft namelijk niet één primitieve, maar een hele verzameling: een constante bijtellen verandert de afgeleide niet!
Maar omdat hier geldt F ( 1 ) = 0 moet c = - 1 6 , dus 1 x 0,5 t 2 d t = 1 6 x 3 1 6 = F ( x ) F ( 1 ) .
Kies een waarde voor x en je kunt de integraal berekenen.

Opgave 1

In de Uitleg wordt verteld hoe je een integraal exact kunt berekenen door primitiveren.

a

Wat is primitiveren precies?

b

Leg uit waarom F ( x ) = 1 6 x 3 een primitieve is van f ( x ) = 0,5 x 2 .

c

Noem nog minstens twee andere primitieve functies van f .

d

Waarom is 1 x 0,5 x 2 d x = F ( x ) - F ( 1 ) ?

e

Bereken nu 1 4 0,5 x 2 d x .

f

Bereken ook 2 4 0,5 x 2 d x .

Opgave 2

Gegeven is de functie f met f ( x ) = 15 x 4 .

a

Wat stelt -1 x f ( t ) d t voor?

b

Toon aan dat F ' ( x ) = f ( x ) .

c

Bepaal nu zelf de juiste primitieve functie F van f .

d

Wat stelt F ( 2 ) voor? Bereken F ( 2 ) .

verder | terug