Integraalrekening > Oppervlakte en lengte
123456Oppervlakte en lengte

Uitleg

Je ziet hier het vlakdeel V ingesloten door de grafieken van f ( x ) = x 2 en g ( x ) = x 3 .
De oppervlakte van dit vlakdeel vind je door de integraal van f op [ 0 , 1 ] en de integraal van g op [ 0 , 1 ] van elkaar af te trekken:
o p p ( V ) = 0 1 f ( x ) d x 0 1 g ( x ) d x .
Vanwege de somregel voor integreren kun je dit schrijven als:
o p p ( V ) = 0 1 ( f ( x ) g ( x ) ) d x .
Deze wijze van oppervlakteberekening kun je heel algemeen toepassen.
Geldt op een bepaald interval [ a , b ] dat f ( x ) g ( x ) , dan is de oppervlakte van het vlakdeel V dat door beide grafieken wordt ingesloten op dat interval gelijk aan:
o p p ( V ) = a b ( f ( x ) g ( x ) ) d x
Of de grafieken onder of boven de x-as liggen, maakt daarbij niet uit.

Opgave 1

Het berekenen van de oppervlakte van een gebied dat wordt ingesloten door twee of meer krommen (of rechten) kun je met behulp van integreren berekenen. In de Uitleg 1 zie je hoe dit in zijn werk gaat bij het gebied ingesloten door de grafieken van f ( x ) = x 2 en g ( x ) = x 3 .

a

Bereken de oppervlakte van het gebied dat wordt ingesloten door de grafieken van f en g en de lijn x = 2.

b

Bereken de oppervlakte van het gebied dat wordt ingesloten door de grafieken van f en g en de lijn y = 2.

verder | terug