Bereken met behulp van primitiveren de inhoud van de omwentelingslichamen, die ontstaan bij wenteling om de -as van de vlakdelen, begrensd door:
de -as en de grafiek van de functie ;
de -as, de -as en de grafiek van de functie ;
de -as, de grafiek van de functie en de lijnen en .
Bereken met behulp van primitiveren de inhoud van de omwentelingslichamen, die ontstaan bij wenteling om de -as van de vlakdelen, begrensd door:
de grafiek van de functie , de -as en de lijn ;
de -as, de grafiek van de functie en een raaklijn uit aan de grafiek van .
Gegeven is de functie
`f(x) = x + 3 - 4 sqrt(x)`
.
`V`
is het vlakdeel begrensd door de grafiek van
`f`
en de lijn
`y = 3`
.
Bereken exact de inhoud van het lichaam dat ontstaat door `V` te wentelen om de lijn `y = 3` .
Gegeven zijn de functies en .
is het gebied dat door beide grafieken wordt ingesloten.
Bereken exact de oppervlakte van .
wordt om de -as gewenteld. Bereken exact de inhoud van het omwentelingslichaam dat zo ontstaat.
Een bol ontstaat door de functie om de -as te wentelen op het interval .
Neem nu het getal met .
Je wentelt het gebied ingesloten door de grafiek van en de -as met om de -as. Het lichaam dat zo onstaat heet een bolsegment. Stel met behulp van primitiveren een formule op voor de inhoud van zo'n bolsegment.
Wanneer je aan het bolsegment een kegel toevoegt met de top in , hoogte en straal dan heb je een bolsector. Stel met behulp van primitiveren een formule op voor de inhoud van zo'n bolsector.
Gegeven is de functie
`f`
met
`f(x) = sqrt(x)`
.
De lijn met vergelijking
`x = p`
snijdt de grafiek van
`f`
in
`A`
. De lijn
`y = q`
gaat door
`A`
.
`V`
is het vlakdeel dat wordt begrensd door de grafiek van
`f`
, de
`x`
-as en de lijn
`x = p`
.
`W`
is het vlakdeel dat wordt begrensd door de grafiek van
`f`
, de
`y`
-as en de lijn
`y = q`
.
De inhoud van het omwentelingslichaam dat onstaat door
`V`
om de
`x`
-as te wentelen is gelijk aan de inhoud die ontstaat door
`W`
om de
`y`
-as te wentelen.
Bereken `p` .