Integraalrekening > Omwentelingslichamen
123456Omwentelingslichamen

Voorbeeld 1

Een bol met straal r en middelpunt O ontstaat door de grafiek van f ( x ) = r 2 x 2 op het interval [ - r , r ] om de x-as te wentelen.
Stel een formule op voor de inhoud en één voor de oppervlakte van die bol.

> antwoord

Voor de inhoud van de bol geldt:
I ( r ) = r r π ( r 2 x 2 ) 2 d x = r r π( r 2 x 2 ) d x = 4 3 π r 3 .

De oppervlakte A ( r ) van de bol kun je uit I ( r ) afleiden.
Bedenk, dat bij toename van r met een heel klein beetje r = h de inhoud toeneemt met I ( r + h ) I ( r ). De oppervlakte van deze laag met een dikte h is ongeveer de gevraagde oppervlakte en gelijk aan I ( r + h ) I ( r ) h .
Deze benadering wordt beter naarmate h naar 0 nadert.
En daarom is A ( r ) = lim h 0 I ( r + h ) I ( r ) h = I ' ( r ) .
Dit betekent dat de oppervlakte van de bol is: A ( r ) = 4 π r 2 .

Opgave 4

In Voorbeeld 1 wordt de inhoud van een bol met straal r berekend. Je kunt op dezelfde manier een formule opstellen voor de inhoud van een kegel met straal r en hoogte h. Je begint dan met de lijn y = r h x op het interval [ 0 , h ] en wentelt het vlakdeel ingesloten door die lijn, de x-as en de lijn x = h om de x-as.

a

Leg uit waarom de hierboven gegeven vergelijking geschikt is voor de beschreven kegel.

b

Stel nu door primitiveren een formule op voor de inhoud van de kegel.

c

Stel ook door primitiveren een formule op voor de inhoud van een cilinder met straal r en hoogte h.

Opgave 5

In Voorbeeld 1 wordt ook een formule afgeleid voor de oppervlakte van een bol met straal r.

a

Hoe volgt de formule voor de oppervlakte van een bol uit die voor de inhoud?

b

Waarom lukt dit niet bij de kegel en de cilinder? Hoe kun je daar toch de oppervlakte van berekenen?

verder | terug