Integraalrekening > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Testen

Opgave 1

Gegeven is de functie f ( x ) = - 1 2 x + 4 op het interval [ -2 , 2 ] .

a

Verdeel het interval [ -2 , 2 ] in vier gelijke deelintervallen, en bereken de onder- en de bovensom bij deze verdeling.

b

Bereken het verschil tussen onder- en bovensom als je het interval in acht gelijke deelintervallen verdeelt.

Opgave 2

Bepaal de functie F waarvoor geldt:

a

`F'(x) = x sqrt(x)` met `F(4) = 0` .

b

`F'(x) = 1/(sqrt(1 + 4x))` met `F(2) = 0` .

c

`F'(x) = 1/(x^2) + 1/((3 - 2x)^2)` met `F(2) = 0` .

Opgave 3

Bepaal de volgende onbepaalde integralen:

a

x 2 2 x d x

b

( x 2 4 ) 2 d x

c

`int x sqrt(2 + x^2) text(d)x`

Opgave 4

Bereken het exacte antwoord van deze bepaalde integralen en controleer je antwoorden met de rekenmachine:

a

`int_1^8 7 root[3](x) text(d)x`

b

`int_0^2 2/((1 + 2x)^2) text(d)x`

c

`int_1^4 3/(sqrt(x)) - 5 sqrt(x) text(d)x`

Opgave 5

Gegeven is de functie f ( x ) = 1 2 x 2 3 x + 4 .

a

Bereken: 0 6 f ( x ) d x .

b

Bepaal de oppervlakte van het gebied ingesloten door de grafiek van f en de x-as op het interval [ 0 , 6 ] .

c

Waarom heb je bij a en b niet hetzelfde antwoord gekregen? Verklaar het verschil.

d

Bereken de lengte van de parabool tussen zijn twee snijpunten met de assen in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 6

Gegeven is de functie f ( x ) = 3 x .
Er is een getal a zodat de oppervlakte van het gebied dat ingesloten wordt door de grafiek van f en de x-as op het interval [ a , 3 ] gelijk is aan 18.

a

Bereken a.

Er is ook een getal b zodat de oppervlakte van het gebied ingesloten door de grafiek van f en de x-as op het interval [ 0 , b ] even groot is dan de oppervlakte van het gebied ingesloten door de grafiek van f en de x-as op het interval [ b , 3 ] .

b

Benader b in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 7

Als je de grafiek van de functie f ( x ) = 1 x op het interval [ 1 , p ] wentelt om de x-as dan ontstaat een figuur met de vorm van een soort toeter.

a

Laat zien dat de inhoud van deze toeter gelijk is aan: I = π ( 1 1 p ) .

Als p oneindig groot wordt dan ontstaat een oneindig lange toeter. Toch is de inhoud van deze toeter niet oneindig groot.

b

Bepaal de inhoud van deze oneindige toeter.

Opgave 8

Gegeven is de functie f met f ( x ) = x 3 .
Door de grafiek op [ 0 , p ] om de x-as te wentelen ontstaat een omwentelingslichaam a.
Door de grafiek op [ 0 , p ] om de y-as te wentelen ontstaat een omwentelingslichaam b.
Beide omwentelingslichamen hebben hetzelfde volume.

Bereken p.

Opgave 9

De punten P ( x , y ) die voldoen aan de vergelijking x 2 + 4 y 2 = 16 liggen op een ellips.

a

Met welke twee functievoorschriften kun je deze ellips beschrijven?

b

Bereken de oppervlakte van deze ellips in twee decimalen nauwkeurig.

c

Bereken de omtrek van deze ellips in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 10Benzineverbruik
Benzineverbruik

Een auto die met een snelheid van 20 m/s rijdt, trekt 5 seconden op met een versnelling van 2 m/s2. Na die 50 sesonden is de snelheid van de auto 30 m/s.

a

Stel een formule op waarmee je de snelheid tijdens die 5 seconden kunt berekenen.

b

Hoeveel meter legt de auto in die tijd af?

c

Ga na dat de auto in 1 uur 5,75 liter benzine verbruikt als de snelheid tijdens dat uur 20 m/s is.

d

Laat zien dat het verbruik in de tijdsperiode [ t , t + t ] ongeveer gelijk is aan: ( 1,3 10 -7 ( 20 + 2 t ) 2 3,6 10 -6 ( 20 + 2 t ) + 10 -4 ( 20 + 2 t ) ) ( 20 + 2 t ) t .

e

Bereken met een integraal het benzineverbruik in die 5 seconden. Gebruik daarbij de grafische rekenmachine.

verder | terug