Exponentiële en logaritmische functies > Het getal e
123456Het getal e

Uitleg

Bekijk de applet.

Bij exponentiële groei gaat het om functies van de vorm f ( x ) = b g x . Neem je b = f ( 0 ) = 1 , dan hebben deze functies de vorm f ( x ) = g x . Ga na dat de helling van de grafiek, de groeisnelheid per eenheid, af hangt van de grootte van g. Neem je bijvoorbeeld x = 1 , dan zie je de helling groter worden als g groter wordt.
Neem je bijvoorbeeld g = 2 dan zie je dat de helling voor elke x recht evenredig is met f ( x ) : f ( x ) = c g x .

  • Voor g = 2 geldt: c 0,69 .
    Dus als f ( x ) = 2 x dan is f ( x ) 0,69 2 x .

  • Voor g = 3 geldt: c 1,10 .
    Dus als f ( x ) = 3 x dan is f ( x ) 1,10 3 x .

Er lijkt een waarde van g te bestaan (tussen 2 en 3) waarvoor geldt dat c = 1 . Ga na, dat dit bij g 2,7 het geval is. Het getal waarbij dit PRECIES het geval is, is net zo'n bijzonder getal als π. Dit getal heeft de letter e gekregen: e 2,71828...
Voor dit getal geldt: als f ( x ) = e x , dan is f ( x ) = e x .

Met f ( x ) = e x reken je net als met alle exponentiële functies. Er hoort dus ook een logaritme met grondtal e bij...

Opgave 2

Lees eerst de Uitleg goed door. In het algemeen geldt: Als `f(x) = g^x` dan is `f'(x) = c * g^x` .

a

Bekijk de grafiek van `f(x) = 3^x` en (een benadering van) zijn afgeleide. Laat zien dat `f'(x) ~~ 1,10 * 3^x` , dus `c ~~ 1,10` .

b

Bekijk de grafiek van `f(x) = 2,5^x` en (een benadering van) zijn afgeleide. Bepaal nu zelf de bijpassende waarde van `c` .

c

Doe ditzelfde ook voor `f(x) = 2,7^x` en `f(x) = 2,8^x` .

d

Is er een getal `g` waarvoor `c = 1` ? Hoe groot is dit getal ongeveer?

Opgave 3

Gegeven de functie `f(x) = g^x` . De verandering van `f` op een klein interval `[x, x + h]` is: `(Delta y)/(Delta x) = (g^(x + h) - g^x)/(h)` .

a

Leg dat met behulp van een figuur uit. (Maak eventueel een eigen applet in GeoGebra!)

b

Laat zien, dat `(Delta y)/(Delta x) = (g^(h) - 1)/(h) * g^x` .

c

Waarom kun je hieruit afgeleiden dat `f'(x) = c * g^x` ?

d

Neem `g = text(e)` en bepaal met behulp van het antwoord van b de waarde van `text(e)` .

Opgave 4

Bekijk de grafiek van de functie `f(x) = text(e)^x` .

a

Hoe voer je die grafiek in je grafische rekenmachine in? Welke asymptoot heeft die grafiek?

b

Waar in de grafiek vind je het getal `text(e)` ?

c

Los met je grafische rekenmachine op `text(e)^x = 10` . Geef je antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

De exacte oplossing van `text(e)^x = 10` is gelijk aan x = e log ( 10 ) .

d

Laat zien dat je zo dezelfde waarde voor `x` vindt als bij c.

In plaats van x = e log ( ... ) wordt in de wiskunde `ln(...)` gebruikt. Je rekenmachine heeft een speciale toets voor `ln(...)` .

e

Los nu zowel exact als in drie decimalen nauwkeurig op: `text(e)^x = 20` .

f

Los op: `1/50 ≤ text(e)^x ≤ 50` . Geef benaderingen in drie decimalen nauwkeurig.

g

Welk hellingsgetal heeft de grafiek van `f(x) = text(e)^x` in het punt `(1,text(e))` ? Stel een vergelijking op van de raaklijn in dat punt.

verder | terug