Werken met formules > Formules gebruiken
123456Formules gebruiken

Verwerken

Opgave 7

Voor de inhoud van een cilindervormig blikje geldt: V = π r 2 h .
Hierin is V de inhoud (het volume), r de straal in centimeter en h de hoogte in centimeter.

a

In welke eenheid moet V worden uitgedrukt?

b

Hoeveel bedraagt de inhoud van een blikje met een diameter van 80 millimeter en een hoogte van 16 centimeter?

c

Welke formule geeft het verband tussen V en r voor blikjes met een hoogte van 16 centimeter?

d

Teken een grafiek bij de formule die je in c hebt gevonden.

e

Van andere blikjes ligt de inhoud vast: V = 1 L. Welk verband is er nu tussen r en h ? Teken er een grafiek van.

Opgave 8

Welke van deze formules beschrijft een verband tussen twee variabelen? Teken er dan een grafiek bij.

a

( 2 + x ) y = 2 y + x y

b

inhoud (kubus) =  r 3

c

s = 400 - 5 t 2

d

a 2 + b 2 = c 2

Opgave 9

Voor het gebruik van elektriciteit betaal je een vast bedrag per jaar en een bedrag per kWh (kiloWattuur) verbruik. De totale jaarlijkse kosten hangen daarom af van het aantal kWh dat er wordt verbruikt. Die totale kosten kun je omrekenen naar kosten per kWh. Er geldt de formule:
K = 0,12 + 32 a
Hierin is a het aantal verbruikte kWh en K de kosten per kWh (in euro’s).

a

Hoeveel bedraagt het vaste bedrag per jaar?

b

Teken een grafiek van K afhankelijk van a . Waarom moet K op de verticale as komen?

c

Voor welke waarde van a bedragen de kosten per kWh 16 eurocent?

Opgave 10

Een elektrische weerstand wordt aangesloten op een spanning van 200 Volt. Met behulp van een ampèremeter kun je de stroomsterkte meten. Voor deze situatie geldt de wet van Ohm: U = I R waarin U de spanning in V (volt), I de stroomsterkte in A (ampère) en R de weerstand in ? (ohm).

a

Bij een spanning van 200 volt beschrijft de wet van Ohm het verband tussen I en R . Welke formule hoort daar bij? En welke eenheden horen bij deze formule?

b

Teken een grafiek bij deze formule.

c

Welke stroomsterkte wordt er gemeten als R = 15 Ω?

verder | terug