Werken met formules > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Testen

Opgave 1

Los deze vergelijkingen algebraïsch op. Geef eventueel benaderingen van je antwoorden in twee decimalen nauwkeurig.

a

1220 + 0,35 q = 2056 + 0,12 q

b

-0,15 ( x + 25 ) 2 + 15 = 0

c

4 t 3 = 16

d

350 20 + 0,25 d 2 = 7

e

k 2 - k = 90

f

1 x + x = 5,2

Opgave 2

Los de volgende vergelijking op met behulp van de grafische rekenmachine. Geef een benadering in drie decimalen nauwkeurig.
x 2 + 2 x = 20

Opgave 3

Een fabrikant wil zijn hagelslag verpakken in doosjes met een vierkante bodem. Voor een doosje gebruikt hij 800  cm3 karton. Ga ervan uit dat een doosje precies de vorm van een balk heeft.

a

De hoogte van zo’n doosje wordt aangegeven met h en de zijde van het grondvlak met x . Laat zien dat het verband tussen h en x beschreven wordt door de formule: 4 x h + 2 x 2 = 800 .

b

De verpakkingsmachine laat een maximale hoogte van 12 centimeter toe. Bepaal de waarde van x bij h = 12 cm. Geef de benadering in mm nauwkeurig.

c

Is een nauwkeuriger benadering van x zinvol in deze situatie? Geef aan waarom.

Opgave 4

Vanaf een toren wordt een vuurpijl afgeschoten. De hoogte h van de vuurpijl hangt af van de tijd t dat deze onderweg is. Er geldt: h = 100 + 40 t - 5 t 2 .
Hierin is h in meter en t in seconden gemeten.

a

Breng de grafiek van h in beeld op je grafische rekenmachine.

b

Op welke hoogte boven de begane grond werd de vuurpijl afgeschoten? Na hoeveel seconden was de vuurpijl weer op diezelfde hoogte?

c

Na hoeveel seconden was de vuurpijl op het hoogste punt in zijn baan? Hoeveel meter boven de begane grond was hij op dat moment?

d

Na hoeveel seconden kwam de vuurpijl op de grond terecht?

e

Kun je met deze gegevens de baan van de vuurpijl in beeld brengen? Verklaar je antwoord.

Opgave 5

Los de volgende stelsels vergelijkingen algebraïsch op.

a

3 x - 4 y = 12 en 4 x + 3 y = 12

b

K = 40 + 0,16 a en K = 36 + 0,18 a

c

x + y = 6 en y = x 2

Opgave 6

Iemand investeert € 10000,00. Het bedrag wordt voor hem belegd in twee aandelenfondsen A en B. De aandelen in fonds A leveren minder winst op, maar er lijkt weinig risico te bestaan dat ze sterk in waarde dalen. Fonds B lijkt meer winst op te gaan leveren, maar het risico is groter. Het fonds A blijkt na een jaar een winst van 10% te hebben opgeleverd, voor fonds B is dit 14% winst. In totaal wordt er € 1180,00 winst aan deze investeerder uitgekeerd.

Hoeveel geld is er voor hem in fonds A belegd?

verder | terug