Functies en grafieken > Bijzondere functies
1234567Bijzondere functies

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Twee rechte lijnen, neem de afstand a in km en de tijd t in minuten. Het worden de grafieken van a 1 = 1,5 t en a 2 = 2 t 12 .

b

Los op: 1,5 t = 2 t 12 .
Je vindt dan t = 24 .

c

Die verschilgrafiek heeft een knik omdat de afstand tussen de twee auto's altijd positief is, maar eerst auto 1 en dan auto 2 voor ligt.

Opgave 2
a

a 1 = 50 - 1,5 t en a 2 = 2 t .

b

50 - 1,5 t = 2 t geeft t 14,3 .

c

a ( t ) = | 50 - 3,5 t |

d

t 8,6 t = 20

Opgave 3
a

a ( t ) = | 5 t |

b

t = ± 18 s.

Opgave 4
a

a is het hellingsgetal, als je x met 1 verhoogt, wordt y met a verhoogd.

b

( 0 , b ) is het snijpunt met de y -as.

c

a = 0,25 en b = 1,75

d

a = 3 - 2 5 - 1 = 0,25 en dan in y = 0,25 x + b de coördinaten van A of B invullen voor x en y .

Opgave 5
a

Even rekenen: 3,20 + 10 1,20 = 15,20 .

b

R ( a ) = 3,20 + 1,20 a

c

Doen.

d

( 0 ; 3,20 ) is snijpunt y -as en 1,20 is richtingscoëfficiënt.

Opgave 6

l : y = 3 x - 1 en m : y = - 1 3 x + 5 .
Het snijpunt is ( 1,8 ; 4,4 ) .

Opgave 7
a

Doen.

b

( 0 , 0 )

c

x = -6 x = 6

d

| x | is altijd groter of gelijk 0 .

Opgave 8
a

y 1 = x - 2 als x 0
y 1 = - x - 2 als x < 0
y 2 = x - 3 als x 3
y 2 = - x + 3 als x < 3

b

Je moet drie gevallen bekijken:

  1. Als x 0 moet je oplossen: - x 2 = - x + 3 en deze vergelijking heeft geen oplossing.

  2. Als 0 < x 3 moet je oplossen: x 2 = - x + 3 . Dit geeft x = 2 1 2 .

  3. Als x > 3 moet je oplossen: x 2 = x 3 en deze vergelijking heeft geen oplossing.

Het snijpunt is ( 2 1 2 , 1 2 ) .

c

y 1 = 4 geeft x = -6 x = 6 .
y 2 = 4 geeft x = -1 x = 7 .

Opgave 9
a

Doen.

b

Afstand is eigenlijk kortste verbinding.

c

x -3,70 x = -2 x = 1 x 2,70

Opgave 10
a

De GR maakt er een doorlopende grafiek van, zonder sprongen

b

2 x < 3

Opgave 11
a

f ( 2,43 ) = 3 en f ( - π ) = -8 .

b

D f = en B f = { ... , -3 , -2 , -1 , 0 , 1 , 2 , 3 , ... }

c

2,5 x < 3

Opgave 12

y = 10 x + 60

Opgave 13
a

R ( a ) = 2,25 + 0,75 a

b

Meer dan 5 minuten.

c

6 minuten onderweg, treintaxi nemen.

Opgave 14
a

L I = -5 t + 80 en L I I = -4 t + 75

b

t = 5

c

Los op: | -5 t + 80 ( -4 t + 75 ) | = 1 . Je vindt: t = 4 t = 6 .

Opgave 15
a

Eigen antwoord. Leg in ieder geval de plaats van de knikpunten uit.

b

( 0 , 0 ) en ( 4 , 0 )

c

x = 5 x = -1 x = 3 x = 1

d

Bijvoorbeeld y ( x ) = - | 2 - | x | | .

Opgave 16
a

( 1 , 0 )

b

y = 4 x ( x - 1 ) als x 1 .
y = -4 x ( x - 1 ) als x < 1 .

c

; 0,15 0,85 ; 1,11

Opgave 17

a = -2 en b = 3 of a = 2 en b = -3

Opgave 18
a

D y 1 = en B y 1 = { ... , -2 , -1 , 0 , 1 , 2 , 3 , ... } .
D y 2 = en B y 1 = ... [ -2 , -1 [ 0 , 1 [ 2 , 3 [ 4 , 5 ... .

b

Nee.

c

... x = -2 x = 0 x = 2 x = 4 ...

Opgave 19
a

y 1 = 0,08 x + 2900 en y 2 = 0,095 x + 2700

b

Los de bijbehorende vergelijking algebraïsch op!
Vanaf 13.334 km.

Opgave 20

y = -0,48 x + 30,4

Opgave 21
a

x = ± 2 x = ± 6

b

2 x < 2,5

Opgave 22
a

Omdat er twee uitdrukkingen tussen absoluutstrepen staan die voor verschillende waarden van x van teken wisselen.

b

f ( x ) = -2,5 x als x < -0,5
f ( x ) = 1,5 x + 2 als -0,5 x < 1
f ( x ) = 3,5 x als x 1

c

B y = [ 1,25 ;

d

x - 8 5 x 8 7

verder | terug